ࡱ > q` Z bjbjqPqP 4\ : : X X X X d $ - * * * * * * * 9. h 0 > * * =- ( ( ( * ( * ( ( ( @' H X - ( * S- 0 - ( 0 ' 0 ( ( 0 * , L 6 ( , B * * ( - d 4 $ 4 Uitvoeringsprogramma opgroeien 2007
Aan:
de voorzitter en leden van
provinciale staten van Drenthe
Assen, 11 oktober 2006
Ons kenmerk 41/5.6/2006011608
Behandeld door de heer W.P.C. Voerman (0592) 36 56 59
Onderwerp: Concept-Uitvoeringsprogramma opgroeien 2007
Geachte voorzitter/leden,
Hierbij delen wij u ter kennisneming het volgende mee.
Wij zijn wettelijk verplicht om jaarlijks een Uitvoeringsprogramma jeugdzorg vast te
stellen. Hieraan wordt voldaan met het vaststellen van het bijgevoegde concept-
Uitvoeringsprogramma opgroeien 2007, waarvan het beleidsterrein Jeugdzorg een
afzonderlijk deel vormt.
Het Uitvoeringsprogramma opgroeien 2007 is de uitwerking van de Contourennota
cultuur, welzijn en zorg, Mensen in het middelpunt en het Beleidskader jeugdzorg
2005-2008.
Wij hebben op 10 oktober 2006 het uitvoeringsprogramma in concept vastgesteld en
stellen nu betrokkenen en belangstellenden in staat hierop te reageren. Tot
8 november 2006 krijgt men de tijd te reageren. Daarnaast bestaat de mogelijkheid
tijdens een hoorzitting de reactie mondeling toe te lichten.
Op basis van de ingekomen schriftelijke reacties en de eventuele mondelinge toelichting
zullen wij het concept-Uitvoeringsprogramma eventueel bijstellen.
2
De vaststelling van het geactualiseerde concept-Uitvoeringsprogramma opgroeien
2007 door ons is gepland op 12 december 2006.
Hoogachtend,
gedeputeerde staten van Drenthe,
, secretaris , voorzitter
Bijlage(n):
ga.coll.
Uitvoeringsprogramma opgroeien 2007
Concept
1
PROVINCIE DRENTHE
CONCEPT-UITVOERINGSPROGRAMMA OPGROEIEN 2007
2 oktober 2006
INHOUD
INLEIDING 5
1. WERK IN UITVOERING 7
2. BUREAU JEUGDZORG DRENTHE 13
3. ZORGPROGRAMMAS 23
4. KWALITEIT 39
5. FINANCIN 49
INLEIDING
Op grond van de Wet op de jeugdzorg zijn provincies verplicht jaarlijks een plan voor de jeugdzorg
op te stellen. Wij voldoen hieraan met het uitbrengen van Uitvoeringsprogrammas opgroeien
die een uitwerking zijn van "Mensen in het Middelpunt" en het Beleidskader jeugdzorg
2005-2008.
Het voorliggende uitvoeringsprogramma 2007 kent voor het onderdeel jeugdzorg dezelfde opbouw
als voorgaande programmas. Dat houdt in dat wij terugblikken op de afgelopen periode,
nieuwe ontwikkelingen beschrijven en beoordelen in hoeverre de actiepunten voor 2006 zijn gerealiseerd.
Binnen de hoofdlijnen van ons meerjarenbeleid leidt dit tot de formulering van nieuwij
actiepunten voor 2007.
Speerpunten
Het afgelopen jaar heeft nadrukkelijk in het teken gestaan van een aantal speerpunten. Voorop
stond en staat de aandacht voor het jonge kind. Wij willen problemen en ontwikkelingsstoornissen
bij jonge kinderen in een vroeg stadium ontdekken en zonodig adequate zorg aanbieden.
Dat betekent dat wij investeren in risicotaxatie, het ontwikkelen van bewezen effectieve zorgprogrammas
zoals PMTO en een nieuwe vestiging van een Medisch Kinderdagcentrum. De realisering
van deze speerpunten werkt door in 2007 en vindt u terug in actiepunten.
Op landelijk niveau is hoge prioriteit gegeven aan de aanpak van wachtlijsten. Provincies moesten
een aanvalsplan wachtlijsten opstellen, op basis waarvan extra rijksmiddelen beschikbaar
werden gesteld. Gelukkig kennen wij in Drenthe relatief weinig wachtlijsten. Ons aanvalsplan is
door VWS goedgekeurd en biedt de mogelijkheid 167 jeugdigen extra op te vangen. Wij gaan
ervan uit dat er per 1 januari 2007 geen jeugdigen in Drenthe zijn die langer dan negen weken
(de norm die landelijk wordt gehanteerd) hoeven te wachten op passende jeugdzorg.
. Communicatie
Helaas doen zich in het land met enige regelmaat nare incidenten voor die de beeldvorming van
de jeugdzorg negatief benvloeden, soms terecht maar vaak ook niet. Om zo goed mogelijk
voorbereid te zijn, hebben wij met Bureau Jeugdzorg en Jeugdzorg Drenthe een zogenaamd
calamiteitenprotocol vastgelegd waarin is aangegeven hoe naar buiten toe te communiceren bij
onverhoopte incidenten.
Om de beeldvorming te verbeteren heeft het IPO het voortouw genomen voor een Witboek
Jeugdzorg waarin provincies voorbeelden laten zien van geslaagde projecten en initiatieven.
Onze bijdrage bestond uit een beschrijving van het project Resultaatgericht meten waarmee wij
in Drenthe al ver zijn gevorderd en dat als landelijk voorbeeld dient. Het witboek is aan de
Tweede Kamer aangeboden.
Een ander initiatief van het IPO is de Week van de Jeugdzorg die van 2 tot 8 december 2006
heeft plaatsgevonden. Het doel is het grote publiek een positief beeld te geven van het vele
werk dat in de jeugdzorg wordt verzet. Omdat wij de betrokkenheid van clinten, maar ook van
andere burgers bij ons beleid belangrijk vinden, grijpen wij deze week aan om onder andere
een huis-aan-huis krant uit te brengen waarin op een toegankelijke en boeiende manier de
jeugdzorg in onze provincie over het voetlicht komt. Verder hebben wij een aantal nieuwsbrie6
ven uitgebracht waarin wij nieuwe ontwikkelingen van de Drentse jeugdzorg schetsen. Ten slotte
hebben wij het concept uitvoeringsprogramma 2007, zoals gebruikelijk, voor inspraak aan betrokkenen
en genteresseerden aangeboden. Ook konden zij gebruik maken van een hoorzitting
om reacties toe te lichten. Deze reacties zijn verwerkt in het definitieve Uitvoeringsprogramma.
Ook in 2007 geven wij veel aandacht aan communicatie, niet alleen om een helder beeld van
de jeugdzorg te schetsen maar ook om input te krijgen voor de verdere ontwikkeling van ons
beleid. Een belangrijk beleidsterrein als jeugdzorg vergt volgens ons een breed draagvlak in de
provincie.
Toekomst jeugdzorg
Het jaar 2007 is van groot belang voor de jeugdzorg. Begin 2007 zijn de resultaten bekend van
een tussenevaluatie van de Wet op de jeugdzorg. Het is nog niet duidelijk welke gevolgen dat
zal hebben voor het huidige stelsel en de rol van provincies en gemeenten daarin. Het nieuwe
kabinet zal deze evaluatie meenemen bij het bepalen van een standpunt over de inrichting van
de jeugdzorg. Mogelijk speelt hierin ook het sturingsadvies van Operatie Jong van medio 2006
een rol.
In Drenthe zien wij de toekomst met vertrouwen tegemoet. Uit een expertmeeting in het voorjaar
van 2006 bleek dat de Drentse gemeenten vertrouwen hebben in ons jeugdzorgbeleid en
geen voorstander zijn van ingrijpende structuurwijzigingen. Samen optrekken en gebruik maken
van elkaars deskundigheid en respect voor elkaars opvattingen, blijft het credo voor de Drentse
toekomst. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat deze benadering zijn vruchten afwerpt.
Wij hebben de resultaten van deze expertmeeting ook aan de landelijke overheid bekendgemaakt.
Een verslag vindt u in de bijlagen.
Leeswijzer
Jeugdzorg staat centraal in dit uitvoeringsprogramma. Wij beginnen met het project Werk in uitvoering
dat per 1 januari 2007 is afgelopen. De resultaten van dit project spelen een belangrijke
rol in de verdere aansluiting van provinciale jeugdzorg op de lokale infrastructuur.
Daarna gaan wij in op het Bureau Jeugdzorg dat de toegang vormt tot de gendiceerde jeugdzorg.
Belangrijke voornemens zijn de groei in de jeugdreclassering en jeugdbescherming en
verbetering van de registratie.
Hoofdstuk drie behandelt de zorgprogrammas die gericht zijn op een flexibel en toereikend
zorgaanbod. Aandacht gaat onder meer uit naar daghulp voor het jonge kind, versterking van
de ambulante modules en het aanvalsplan wachtlijsten. In Hoofdstuk vier komt de kwaliteit van
de jeugdzorg aan de orde waarbij wij onder meer ingaan op clintenbeleid. Ten slotte geven wij
inzicht in de kosten en baten van de jeugdzorg met een financile onderbouwing van onze voornemens en ambities.
Wij sluiten af met een aantal bijlagen waarnaar in de tekst van het uitvoeringsprogramma wordt verwezen.
Een toegankelijk geschreven samenvatting gaat vooraf aan het uitvoeringsprogramma.
1. WERK IN UITVOERING
Beleidsdoelen 2005-2008
1. De provincie wil de samenwerking tussen het gemeentelijke lokale jeugdbeleid en de
provinciale jeugdzorg die de afgelopen jaren succesvol is gebleken en bekend is geworden
als het Drentse model, behouden.
Door nieuwe landelijke wetgeving zal de taakverdeling op het snijvlak van lokaal jeugdbeleid
en provinciale jeugdzorg ingrijpend veranderen. Om daarop goed te kunnen inspelen, stellen
wij het totaalplan Werk in uitvoering op. De hoofddoelstelling is een effectieve en clintvriendelijke
samenwerkingsrelatie te laten ontstaan, gebaseerd op de wettelijk bepaalde kerntaken
van gemeenten, provincie en andere financiers van jeugdzorg. Wij zetten tijdens de
looptijd van het totaalplan extra autonome middelen in om te zorgen voor een goede aansluiting
van de provinciale jeugdzorginstellingen op het lokale jeugdbeleid.
2. De provincie wil een blijvende inspanning doen om jeugdigen en hun ouders in een zo
vroeg mogelijk stadium een zo licht mogelijk hulpaanbod te doen en dit zo dicht mogelijk
in hun leefomgeving aan te bieden. Dit ondanks het gegeven dat de provinciale
jeugdzorg als gevolg van de landelijke wetgeving in feite een tweedelijns voorziening
is geworden.
Wij zullen Bureau Jeugdzorg Drenthe (BJD) en de zorgaanbieder Jeugdzorg Drenthe in
staat stellen om vanuit hun expertise en mogelijkheden ondersteuning te bieden aan instellingen
die werkzaam zijn binnen het lokale jeugdbeleid. Verder zullen wij ze stimuleren om
hun werkzaamheden zoveel mogelijk in de regio aan te bieden en uit te voeren in nauwe
aansluiting en in samenhang met die lokale voorzieningen.
Terugblik 2005/stand van zaken 2006
Werk in uitvoering tweede fase
In het eerste halfjaar van 2005 is door gemeenten, provincie, BJD, Jeugdzorg Drenthe en
STAMM gewerkt aan de totstandkoming van de "Overeenkomsten lokaal jeugdbeleid en provinciaal
jeugdzorgbeleid". Met de ondertekening hiervan (7 juli 2005) is de tweede fase van Werk
in uitvoering van start gegaan (tot 1 januari 2007). Om de ambities van het totaalplan in twee
jaar (2005 en 2006) te realiseren, is gekozen voor een projectmatige aanpak. Naast de provincie
als opdrachtgever en regisseur zijn BJD, Jeugdzorg Drenthe en STAMM hierbij betrokken.
Onder aanvoering van een stuurgroep en een zogeheten Task Force (afstemmingsoverleg) is
verder gewerkt aan het ontwikkelen en instandhouden van een sluitende keten binnen de
Drentse Jeugdzorg. STAMM is verantwoordelijk voor de projectleiding en ondersteuning. Het
gaat dan vooral om het concretiseren van de samenwerking per gemeente op de deelterreinen
Onderwijs, Jeugdgezondheidszorg, Veiligheid en Jeugdhulp en Jeugdwelzijn, in relatie met
jeugdzorg. Gemeentelijke of regionale projecten leveren hieraan een bijdrage. Het projectplan
Tweede fase (december 2005) bevat een beschrijving van concrete resultaten en effecten (uitvoeringsplannen)
die beoogd worden op de vier genoemde deelterreinen.
8
De gereserveerde autonome middelen zijn in 2005 voor diverse gemeentelijke projecten ingezet,
bijvoorbeeld gezinscoaching in Coevorden en Hoogeveen. Deze succesvolle projecten zijn
in maart 2006 afgesloten. In 2006 zijn opnieuw autonome middelen beschikbaar gesteld voor
projecten die passen binnen de eerder genoemde overeenkomsten, bijvoorbeeld de start van
een CMC (centraal meld- en cordinatiepunt jeugd) in Midden-Drenthe in navolging van
Tynaarlo, een aansluitingsproject in Aa en Hunze en een Hoogeveens project "zorgleidster in
de peuterspeelzaal" (zie deelterrein Jeugdhulp en Jeugdwelzijn). Eind mei 2006 bleek uit een
tussenevaluatie van Werk in uitvoering dat nagenoeg iedere gemeente voortgang heeft geboekt
bij de invulling van de vijf gemeentelijke functies.
Belangrijk is het ontwikkelen en versterken van een lokaal jeugdnetwerk. Het werkdocument
"Handleiding lokale jeugdnetwerken" (STAMM CMO) bevat een meetlat waarmee kwaliteit en
effectiviteit van een netwerk kan worden gemeten. Het aanbod van deskundigheidsbevordering
aan voorliggende voorzieningen (uitvoering van de wettelijke taak van BJD) is door het Servicebureau
BJD succesvol uitgevoerd. Uit de tussenevaluatie is verder gebleken - naast de gegevens
van het project Gezinscoaching Drenthe - dat de Federatie van Maatschappelijk werk de
functie cordinatie van zorg uitwerkt en in 2007 via een werkmodel uitvoert.
De eindevaluatie van Werk in uitvoering over 2005-2006 is eind december 2006 beschikbaar.
Centrum voor Jeugd en Gezin
Vooruitlopend op de eindevaluatie kan nu al worden geconcludeerd dat de aansluiting van de
provinciale jeugdzorg op het lokaal jeugdbeleid niet klaar is in december 2006. Nieuwe kansen
zien wij voor de provinciale jeugdzorg om aan te sluiten bij initiatieven rond Centra voor Jeugd
en Gezin of andere (bestaande) Drentse projecten. Voor de invulling en uitvoering van de 5
gemeentelijke functies binnen zon centrum blijven de gemeenten de initiatiefnemers. Het is de
rol van de provincie om op een verantwoordelijke manier aan te sluiten door de inzet van de
jeugdzorgcomponent.
Wij vinden het belangrijk dat specifieke kennis en vaardigheden van de zorgprogrammas beschikbaar
komen in het lokaal jeugdbeleid. Dit sluit ook aan op landelijke ontwikkelingen (o.a.
Operatie Jong en centra voor jeugd en gezin). In 2006 is deze ontwikkeling verder doorgevoerd
en heeft zich vooral gericht op de expertise van de Daghulp oudere jeugd. De expertise van deze
methodiek is medio september/oktober daadwerkelijk ingezet bij de ontwikkeling van de Reboundvoorzieningen
in Drenthe. In oktober 2006 hebben betrokken instellingen een presentatie
voor de statencommissie Cultuur en Welzijn verzorgd (zie ook deelterrein Onderwijs en hoofdstuk
drie Zorgprogrammas).
Onderwijs
Het onderwijs is een complex terrein. Alleen al in het primair onderwijs bestaan 16 samenwerkingsverbanden
Weer Samen Naar School (WSNS), naast 3 samenwerkingsverbanden voortgezet
onderwijs. Verder is het speciaal onderwijs opgedeeld in 4 clusters. Niet alleen de organisatiestructuur
hiervan is verschillend, maar ook de (wettelijke) uitgangspunten, regionale invullingen
en samenwerking met instellingen c.q. voorzieningen is verschillend georganiseerd en
leidt vaak tot verkokering.
In het uitvoeringsplan (onderdeel van het projectplan Tweede fase Werk in uitvoering) zijn concrete
acties benoemd. Deze staan niet op zichzelf, maar zijn in samenhang met provinciale en
landelijke beleidsinitiatieven zoals Drentse Equalprojecten, Reboundvoorzieningen en Operatie
Jong, geformuleerd. Het jaar 2005 was vanuit Werk in uitvoering vooral een orinterende en informerende
fase naar en in het onderwijsveld. In 2006 zijn concrete acties ingezet, gericht op
samenwerking met BJD en de inzet en participatie van contactpersonen in zorgplatforms, ZATs
(zorg advies team) en preventie-units. De participatie van deze contactpersonen in de zorgstructuur
van het totale onderwijsveld is van wezenlijk belang om de aansluiting effectief en effi9
cint te laten verlopen. Dit heeft geleid tot 2 pilots in het primair onderwijs (Hoogeveen en Emmen).
De landelijke ontwikkeling "Passend Onderwijs", de zorgplicht in het onderwijs, heeft mede
de basis gevormd van deze nieuwe initiatieven.
Het realiseren van zorgprogrammas dichtbij en waar nodig in de school is bijzonder belangrijk
voor een kortdurende en effectieve aanpak van gedragsproblematiek. Specifieke programmas
worden ontwikkeld voor de (tijdelijke) opvang van risicoleerlingen. Deze aanpak vereist een
transparante samenwerking tussen het onderwijs en de jeugdzorg. In Drenthe moet dit leiden
tot een effectief indicatietraject en een aanbod van efficinte zorgprogrammas. Organisatorisch
en inhoudelijk betekent dit dat de sluitende aanpak gerealiseerd wordt onder het motto "n
kind n plan". Wij willen die verbindingen maken en inzetten op het tegengaan van verkokering
en ontschotting van geldstromen en instellingsbelangen. Belangrijke partners voor ons zijn besturen
uit het onderwijs, de gemeenten en voorliggende voorzieningen.
De 3 samenwerkingsverbanden VO/SVO hebben in Zuidoost-Drenthe met ondersteuning van
ZioS1, in 2006 plannen ontwikkeld voor de totstandkoming van regionale reboundvoorzieningen2.
Deze voorzieningen zijn in het schooljaar 2006-2007 gerealiseerd. Concreet is in Emmen
de Time out van het OPDC3 ingericht als reboundvoorziening, in Assen zijn er locaties bij het
Nassau College, Vincent van Gogh College en AOC Terra College. Hoogeveen richt leerwerkproject
Support in als rebound en in Meppel is de Time Out de basis geworden voor de reboundleerlingen.
Anticiperend op het ingezette beleid om kennis en inzet van jeugdzorg in de
school te brengen hebben wij financile middelen uit de voorjaarsnota voor het schooljaar 2006-
2007 beschikbaar gesteld. In de reboundvoorzieningen wordt door ambulante hulpverleners
jeugdzorg nu daadwerkelijk expertise ingezet in de opvang van risicoleerlingen.
De ombouw van het daghulpprogramma oudere jeugd van Jeugdzorg Drenthe naar effectievere
en nieuwe zorgprogrammas heeft consequenties gehad voor de samenwerking tussen onderwijs
en jeugdzorg. In overleg met de direct betrokkenen - samenwerkingsverbanden VO/SVO,
gemeenten en onderwijsinstellingen - is daar geprobeerd zorgvuldig mee om te gaan. In de
ontwikkelings- en startfase van de reboundvoorzieningen heeft de sluiting van de fysieke opvang
Daghulp oudere jeugd waarin ook de Centrale opvang voor niet-gendiceerde jeugd
plaatsvond, geleid tot vernieuwende afspraken tussen de drie SWV, gemeenten en de provincie
(meer over de zorgprogrammas in hoofdstuk 3).
De Drentse Equalprojecten "Sluitende keten in Zuidwest-Drenthe" en "interne- en externe zorgstructuren
MBO" (tot 1 januari 2008) verlopen volgens planning. De resultaten - enerzijds gericht
op de organisatiestructuur en anderzijds op een preventieve aanpak - bevatten belangrijke
aanzetten voor het tegengaan van (ongekwalificeerd) voortijdig schoolverlaten. In een presentatie
voor de Statencommissie Cultuur en Welzijn (september 2006) is hieraan uitgebreid aandacht
besteed. In de Drentse onderwijsagenda "Alles op groen!" zijn de resultaten van de twee
Drentse Equalprojecten beschreven als concrete acties voor 2007 en 2008 om het voortijdig
schoolverlaten tegen te gaan. Vanuit onze regiefunctie in de jeugdzorg, waar wij vanuit een
preventieve inzet van de jeugdzorg in de ZATs (voortgezet onderwijs) en in de preventie-units
(MBO) op inzetten, streven wij naar een sluitende keten. Het in juli 2005 verschenen onderzoeksrapport,
"Drentse jongeren in het vizier" naar het voorkomen van voortijdig schoolverlaten,
heeft het in gang gezette beleid ondersteund.
1 Zorg in en om School, uit Operatie Jong
2 Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen, min. OC&W
3 Orthopedagogisch- en Didactisch Centrum
10
Jeugdgezondheidszorg
In Drenthe wonen ruim 23.000 kinderen van 0 tot 4 jaar. Daarvan bevindt 15% zich in een risicovolle
opvoed- en opgroeiomgeving. Ongeveer 5% heeft baat bij een vroegtijdige, effectieve
en professionele interventie om escalatie van problemen te voorkomen.
Het blijkt dat Samen Starten een succesvol signaleringsprogramma is binnen de jeugdgezondheidszorg
voor 0 tot 4 jaar. De start door Icare in de regio Zuidoost met de uitvoering van dit
programma (project Vroegsignalering, looptijd tot 1 januari 2008) levert goede resultaten op. Via
een protocol brengt Samen Starten bij elk bezoek aan het consultatiebureau de opvoedsituatie
in kaart. Zo kunnen in een vroeg stadium eventuele problemen worden gesignaleerd en kan
een passend ondersteuningsaanbod - in overleg met ouders - worden aangeboden. Uit landelijke
cijfers blijkt dat er significant meer kinderen worden gesignaleerd (toename van 32%) dan
voor de invoering van het signaleringsinstrument. Voorwaarde is dat professionals van het consultatiebureau
werkafspraken maken met voorliggende en provinciale voorzieningen, zoals
AMW, GGZ en BJZ. In 2006 leidde deze ontwikkeling tot een samenwerkingsconvenant tussen
de betrokken partners.
Uniek in Nederland is dat in Drenthe het project Samen Starten is gekoppeld aan de ontwikkeling
van een risicotaxatie instrument (mini-care). De provincie heeft via cofinanciering een bijdrage
geleverd waardoor het ontwikkelen en uitvoeren door ZonMW van start kan gaan. De mini-
care heeft na invoering (waarschijnlijk in 2007) ook waarde voor het primair onderwijs.
De jeugdgezondheidszorg (Icare en GGD) zijn belangrijk voor een preventieve aanpak op lokaal
niveau. Bij de ontwikkeling van Centra voor jeugd en Gezin en het versterken van andere
initiatieven wordt de jeugdgezondheidszorg betrokken.
Veiligheid
Veiligheid is een breed begrip en op veel beleidsterreinen een vaak terugkerend agendapunt.
Voor dit deelterrein zijn vooral de aansluiting op onderwijs en welzijn en de samenwerkingafspraken
met de Drentse partners van belang.
In het korpsbeleidsplan van de politie Drenthe (2005) is opgenomen dat er in de gemeenten
Hoogeveen, Emmen, Meppel en Assen een JOT (Jongeren Opvang Team) opgezet wordt. In
het Uitvoeringsplan veiligheid (van Werk in uitvoering) wordt dit verder uitgewerkt in vier regionale
JOT's.
Uit de tussenevaluatie (mei 2006) is gebleken dat de afstemming en aansluiting van het JOT op
een lokale netwerk niet eenvoudig is. Een goed voorbeeld van een werkbare constructie, waarin
het JOT volledig deel uitmaakt van de al bestaande structuur, zien wij in Hoogeveen en
Aa en Hunze.
De vormgeving van vier regionale JOTs in Hoogeveen, Meppel, Emmen (Coevorden) en
Assen, is eind 2006 gerealiseerd. Het registreren en monitoren van deze groep is gevoegd in
het registratiemodel van het CMC, operationeel in Midden-Drenthe en Tynaarlo.
In Drenthe wordt verder de totstandkoming van een Drentse jeugdmonitor, onderdeel van de
Drentse monitor onderwijs en jeugd, onderzocht en ontwikkeld door het onderzoeksbureau
Cultuur, Welzijn en Zorg.
In het Netwerk Veilig Drenthe (november 2005), is de werkwijze en methodische aanpak van
het JOT gepresenteerd. Ook landelijk is er veel belangstelling voor deze aanpak, onder meer
op bijeenkomsten van politie en jeugdzorg en via de media.
11
Jeugdhulp en jeugdwelzijn
Het overleg tussen gemeenten en provincie (provinciale Werkgroep Jeugd en Zorg) om in de
overgangsperiode 2005-2006 heldere afspraken te maken over de kerntaken van gemeenten
en BJD heeft resultaat gehad. De 5 gemeentelijke functies hebben vorm en inhoud gekregen,
daarnaast heeft BJD via het Servicebureau haar expertise beschikbaar gesteld voor instellingen
die werken in het lokaal jeugdbeleid. Daar is in 2006 in ruime mate gebruik van gemaakt door
medewerkers van voorliggende voorzieningen. Het uitgangspunt van Werk in uitvoering, dat er
geen gaten vallen in het aanbod en dat gedurende de overgangsperiode geen jeugdigen en ouders
tevergeefs een beroep doen op een vorm van jeugdzorg of jeugdhulp, heeft inhoudelijk de
gewenste vorm gekregen.
In overleg met de Drentse gemeenten is medio maart 2006 besloten om de uitvoering van een
provinciaal, digitaal jeugdinformatiepunt (gemeentelijke functie informatie en advies) stop te zetten.
In het licht van andere (beleids-) ontwikkelingen is gekozen voor autonome gemeentelijke
initiatieven, bijvoorbeeld in het kader van de WMO.
Het project Gezinscoaching Drenthe (Coevorden en Hoogeveen) is met een slotconferentie in
maart 2006 succesvol afgerond. De overdraagbaarheid naar andere Drentse gemeenten en de
uitvoering van de methodiek gezinscoaching binnen de gemeentelijke functie cordinatie van
zorg, wordt eind 2006 afgerond. In het schooljaar 2006-2007 vindt er een onderzoek plaats door
4 studenten van de Gereformeerde Hogeschool opleiding Maatschappelijk werk en Dienstverlening
te Zwolle. De resultaten worden gehaald uit onderzoek bij multi-probleem gezinnen.
Het beschrijven en publiceren van de Drentse aanpak Gezinscoaching heeft geleid tot grote
landelijke belangstelling, waaronder de uitreiking van de Gouden Greep, een prijs van de
Stichting KOG (Kinderen-Ouders-Grootouders).
In oktober 2006 is tijdens een afsluitende bijeenkomst van Werk in uitvoering met de Drentse
bestuurders ruim aandacht besteed aan de resultaten en zijn afspraken gemaakt over samenwerking
en aansluiting voor de toekomst. De uitkomsten van de eindevaluatie van Werk in uitvoering
kunnen door gemeenten worden gebruikt om, ook in het kader van de landelijke ontwikkelingen,
de aansluiting met de provinciale jeugdzorg te versterken.
Actiepunten 2007
Jeugdhulp en Jeugdwelzijn
- Resultaten uit de eindevaluatie Werk in uitvoering zijn leidend voor de continuering en uitvoering
op onderdelen van de aansluiting lokaal jeugdbeleid (onder meer cordinatie van
zorg en lokale netwerken en Centra voor Jeugd en Gezin). De landelijke ontwikkelingen
kunnen ondersteunend zijn voor gemeentelijke initiatieven.
- Het deskundigheidsaanbod van BJD continueren en afstemmen op de vraag van de gemeentelijke
instellingen.
Samenwerkingspartners zijn onder andere: gemeenten, Federatie van maatschappelijk werk
en lokale AMWs, Jeugdgezondheidszorg en BJD.
Onderwijs
- Realiseren van een sluitend aanbod, versterken van de zorgstructuur,door de kennis en expertise
van Jeugdzorg Drenthe in het onderwijs (primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs)
structureel te maken. In het kader van vroegsignalering de prioriteit bij de
leeftijdsgroep 0-12 jaar leggen, VVE en primair onderwijs. Initiatieven vanuit Passend Onderwijs
en Samen Starten (Icare) benutten in het kader van zorgplicht.
12
- Schooljaar 2006-2007 pilot contactpersonen BJD. Resultaten uit de reboundontwikkeling en
de pilots in het primair onderwijs (Hoogeveen en Emmen) benutten. Pilot moet leiden tot
structurele inzet BJD.
Samenwerkingspartners zijn onder andere: onderwijsveld, voorliggende voorzieningen
(Icare/GGD, AMW), gemeenten, leerplicht/RMC, BJD en Jeugdzorg Drenthe.
Jeugdgezondheidszorg
- Preventieprogrammas (vooral op het gebied van signalering, preventie) van de GGD worden
gebruikt in de zorgstructuren van het onderwijs en lokale netwerken.
- Wij ondersteunen de ontwikkelingen en resultaten van het project Samen Starten. Het jonge
kind is speerpunt in de vroegsignalering op lokaal niveau. Daarbij is het belangrijk te investeren
in de ontwikkeling en implementatie van het risicotaxatiemodel (het vinden) en de methodische
aanpak vanuit Samen Starten.
Samenwerkingspartners zijn onder andere BJD, Jeugdzorg Drenthe, Icare, GGD, Drentse
gemeenten en relevante landelijke partners, waaronder het ministerie van VWS en ZonMW.
13
2. BUREAU JEUGDZORG DRENTHE
Algemene beleidsdoelen 2005-2008
1. De provincie streeft ernaar dat het BJD zijn wettelijk vastgelegde kerntaken adequaat
uitvoert.
Het is onze verantwoordelijkheid voor een toereikend financieel kader zorg te dragen. Op
deze manier is BJD in staat om de wettelijke kerntaken goed uit te kunnen voeren. Wij zijn
daarvoor afhankelijk van de doeluitkering die het rijk beschikbaar stelt. Voor het functioneren
van het BJD is het ook belangrijk dat medefinanciers in de intersectorale jeugdzorg als gemeenten
en zorgkantoor hun bijdrage leveren.
2. BJD beoordeelt op een onafhankelijke wijze of een jeugdige aanspraak kan maken op
een vorm van gendiceerde jeugdzorg.
Een jeugdige heeft recht op jeugdzorg op grond van een zogenaamd indicatiebesluit. BJD
moet zon besluit op een onafhankelijke en voor de clint inzichtelijke wijze nemen. Wij vinden
het belangrijk dat het traject van indicatiestelling zoveel mogelijk intersectoraal wordt
uitgevoerd. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen GGZ-jeugd, jeugdbescherming,
jeugdzorg voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten (LVG) en onderwijs.
Terugblik 2005/stand van zaken actiepunten 2006
Wachttijden AMK
Per 1 januari 2006 zijn de wachttijden voor het AMK beperkt tot de daarvoor geldende wettelijke
termijnen. Het AMK is zo ingericht dat deze beperking van de wachttijden structureel van karakter
is.
Op ons nadrukkelijke verzoek heeft het BJD zich ingespannen om de wachttijden terug te brengen
tot de wettelijke termijnen. Deze zijn: binnen 5 dagen wordt een melding in behandeling
genomen, de doorlooptijd van het onderzoek mag niet langer dan 13 weken in beslag nemen.
Met behulp van een door ons goedgekeurd Plan van aanpak is dit actiepunt gerealiseerd in het
v o o r j a a r v a n 2 0 0 6 . H i e r v o o r w a s e e n e e n m a l i g e i m p u l s , v i a h e t r i j k , v a n 1 6 2 . 0 0 0 , - - b e s c h i k b a a r
e n e e n t i j d e l i j k e u i t b r e i d i n g v a n d e f o r m a t i e u i t d e l a n d e l i j k e F l e x f o r c e d i e v o o r d i t d o e l w a s
i n g e s t e l d . G e z i e n d e g r o t e a c h t e r s t a n d e n t o e n e m e n d e v r a a g , w as het niet mogelijk dit doel al
per 1 januari te bereiken.
De relatief lange doorlooptijd werd mede veroorzaakt door een vervuiling van de registratie. Die
is inmiddels aangepast.
Om de wachttijden structureel laag te houden werkt BJD sinds kort met de zogenaamde "Doorbraakmethode"
gericht op alternatieve werkmethoden om wacht- en doorlooptijden te verkorten.
Dit landelijke project loopt in Drenthe door tot 1 januari 2008. Voorbeeldprojecten in onder meer
Overijssel laten een aanzienlijke daling van de doorlooptijden zien. Het verbeterteam, als onderdeel
van het project, is inmiddels in Zuidoost-Drenthe van start gegaan. Via tussenrapportages
kunnen wij de vorderingen nauwlettend volgen. Wij hechten veel waarde aan de uitvoering
van dit project. Zonodig zullen wij in overleg bezien of aanvullende financiering noodzakelijk is.
Verder is de uitbreiding van het AMK met 1 fte via de Flexforce met een jaar verlengd.
14
De aanpak en het voorkomen van kindermishandeling heeft voor ons hoge prioriteit. Door onder
meer niet te voorziene schommelingen in het aantal aanmeldingen blijft het gevaar bestaan dat
tijdelijk weer wachttijden ontstaan. Dit punt houdt daarom onze aandacht.
Wachttijden voordeur BJD
Per 1 januari 2007 zijn de wachttijden voor de voordeur van BJD teruggebracht tot de daarvoor
geldende wettelijke termijnen.
In de eerste helft van 2006 zijn de wachttijden voor de voordeur van BJD fors toegenomen. Dit
geldt vooral voor Zuidoost-Drenthe. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen.
Veel clinten hadden een aanvraag voor een Persoonsgebonden Budget (PGB) wat veel administratieve
rompslomp met zich meebrengt die veel tijd in beslag nam. Inmiddels is zoveel ervaring
opgedaan met deze aanvragen dat de verwerking sneller kan plaatsvinden.
Het traject van indicatiestelling vereist veel zorgvuldigheid, zodat procedures vaak lang kunnen
zijn. Mede door invoering van het protocol "Indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek",
een protocol voor GGZ-jeugd kan de doorlooptijd van aanmelding tot indicatiebesluit
korter worden. Wacht- en doorlooptijden worden ook verkort door deelname van BJD aan de
zogenaamde Doorbraakmethode.
Het Voordeurprogramma is onlangs gevalueerd. Daaruit bleek dat de voordeurpartners GGZ
Drenthe en Accare geen of onvoldoende gevolg hebben kunnen geven aan de afspraken, vastgelegd
in de dienstverleningsovereenkomst. Dit had tot gevolg dat zeker 80% van de GGZclinten
rechtstreeks (na verwijzing door huisartsen) en dus zonder indicatie van BJZ Drenthe,
zorg of behandeling hebben gekregen. Deze clinten zijn daardoor buiten beeld gebleven voor
het BJD. Aan de samenwerking rond het indicatietraject wordt nu een andere invulling gegeven.
Wij volgen de wachttijden bij de voordeur nauwlettend. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de
capaciteit van BJD. Als uitbreiding nodig is, zullen wij bezien welke oplossingen in overleg met
BJD mogelijk zijn.
Bijdrage BJD aan Werk in uitvoering
Het BJD levert een bijdrage aan de tweede fase van Werk in uitvoering, in het bijzonder voor
het deelterrein Veiligheid, in relatie met onderwijs en welzijn.
Werk in uitvoering wordt in 2006 gevalueerd en afgerond. Om aansluiting en deskundigheidsbevordering
op lokaal niveau te houden kan BJD een belangrijke rol vervullen in de Centra voor
Jeugd en Gezin onder regie van gemeenten. In een aantal gemeenten zijn al initiatieven van de
grond gekomen. In het vorige hoofdstuk zijn wij hier uitgebreider op ingegaan.
Ondersteuning lokale netwerken
Het BJD geeft vanuit de serviceafdeling met een basispakket voor deskundigheidsbevordering
uitvoering aan de ondersteuning van lokale netwerken. Op verzoek levert BJD maatwerk. Hiervoor
zijn voor de afnemers kosten verschuldigd voor zover het gaat om de uitvoering van nietwettelijke
taken.
Dit actiepunt is gebaseerd op de overeenkomst met gemeenten die in juli 2005 is ondertekend
en eindigt op 1 januari 2007.
Niettemin blijft BJD zich vanuit de serviceafdeling inzetten voor ondersteuning van voorliggende
(lokaal opererende) voorzieningen. De contactpersonen spelen hierin een belangrijke rol. Wij
zullen stimuleren dat ze herkenbaar en zichtbaar aanwezig zijn in netwerkverbanden en overlegstructuren.
Voor BJD zijn ze het "gezicht" naar buiten om signalen op te pikken en zonodig
15
vervolghulpverlening in gang te zetten. Concrete taken zijn: het geven van consultatie en advies
en het beoordelen van aanmelding en acceptatie.
Multidisciplinair team JJI het Poortje
Het BJD participeert in het kader van het urgentieplan van Justitie in het multidisciplinair team
rondom de JJI het Poortje met als doel snel alternatieve opvang binnen de reguliere jeugdzorg
te vinden.
Deze taak is inmiddels onderdeel geworden van het project Doe(n) wat werkt, dat juli 2006 operationeel
is geworden. Jongeren die niet onder het strafrecht vallen maar wel besloten moeten
worden opgevangen, komen eerst in de zogenaamde Time Out-opvang van het project terecht.
Daarna bepalen de drie Bureaus Jeugdzorg uit Frysln, Groningen en Drenthe welke opvang
binnen het project (intensief ambulant of residentieel) verder gewenst is.
De eerste evaluatie van het project wordt verwacht in het voorjaar van 2007.
Voordeurprogramma
Het BJD voert samen met de partners het Voordeurprogramma uit waardoor er voor clinten
slechts n toegang tot gendiceerde zorg bestaat. De partners in het Voordeurprogramma
streven ernaar het aantal rechtstreekse verwijzingen door de huisarts naar de GGZ om te buigen.
Het Voordeurprogramma is een samenwerkingsproject van GGZ, Accare, Mee en BJD met als
doel n toegang tot gendiceerde zorg te creren. Er is gekozen voor een gezamenlijke werkwijze
waarvoor partijen een dienstverleningsovereenkomst hebben ondertekend. De voordelen
zijn vooral: betere afstemming, gebruik maken van elkaars deskundigheid en een efficinte
werkwijze. Op verzoek van de stuurgroep BJZ Drenthe is het Voordeurprogramma gevalueerd.
Aanleiding was een kritisch rapport van de Inspectie (maart 2006), de clintregistratiegegevens
en signalen van de partners zelf. Vooral GGZ en Accare hadden ernstige twijfels over de samenwerking.
Medewerkers van deze organisaties ondervonden problemen met hun dubbele rol:
enerzijds behandelaar, anderzijds voordeurmedewerker en indicatiesteller. Ook vonden zij dat
onderdelen van dit programma bureaucratisch uitpakten, omdat men naast de formulierenset
van BJD ook de eigen formulierenset heeft gehandhaafd. Dit leidde tot onnodig lange procedures
en verwarring voor clinten. Verder vond men de afspraken te gedetailleerd en was het door
de grote clintenstroom voor GGZ en Accare praktisch niet haalbaar voordeurtaken uit te voeren.
Maar het Voordeurprogramma heeft ook winstpunten opgeleverd. De afstemming is verbeterd.
Partijen voelen zich medeverantwoordelijk voor oplossingen. Het Intersectoraal Advies
Team (ISAT) waaraan deskundigen van betrokken partijen deelnemen, is een positief resultaat
van de samenwerking. Minder clinten raken tussen wal en schip. Verschillende deskundigheden
worden beter benut en complexe situaties kunnen beter worden aangepakt.
Naar aanleiding van deze evaluatie heeft de stuurgroep besloten de overeenkomsten met GGZ
en Accare per 1 september stop te zetten. Uitgangspunt blijft wel dat de intersectorale samenwerking
blijft bestaan. Met beide organisaties wordt een nieuw convenant gesloten op basis van
het landelijke "Protocol voor indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek".
De behandelaars van GGZ en Accare worden zo ontlast van voordeurtaken. De overeenkomst
met de andere partners wordt gecontinueerd. BJD neemt voor een aantal uren een kinderpsychiater
in dienst voor ondersteuning en psychiatrische diagnostiek. Het ISAT in de huidige vorm
verdwijnt. Met betrokken partners wordt in plaats daarvan overleg georganiseerd om snelle en
creatieve oplossingen voor moeilijk plaatsbare clinten te vinden. Huisartsen worden genformeerd
over de nieuwe situatie.
16
Wij stemmen in met het besluit van de stuurgroep. Het Voordeurprogramma was een project
dat nu op een andere wijze wordt voorgezet, op basis van een meer klassieke constructie tussen
BJD en zorgaanbieders. De oorspronkelijke uitgangspunten van het Voordeurprogramma
blijven hiermee overeind.
Op deze manier krijgt ons doel: een snelle en deskundige toeleiding naar de juiste zorg, nieuwe
impulsen.
Indicatiebesluiten
Wij gaan ervan uit dat het BJD binnen de kaders van de huidige doeluitkering circa 4.000 indicatiebesluiten
zal nemen, zoals in het PvE is opgenomen.
Deze doelstelling is niet gehaald. Huisartsen verwezen nog steeds massaal rechtstreeks door
naar zorgaanbieders. Bovendien heeft het Voordeurprogramma niet gefunctioneerd zoals aanvankelijk
was verwacht, zoals hiervoor aangegeven.
Het werkelijke aantal indicatiebesluiten in 2005 bedroeg (zie jaarverslag BJD). Naar verwachting
zal het aantal indicatiebesluiten in 2006 rond de 2.500 schommelen.
In het PvE voor 2007 gaan wijervan uit dat onder verantwoordelijkheid van BJD tussen de 4.000
en 5.000 indicatiebesluiten worden genomen waarmee clinten aanspraak kunnen maken op
gendiceerde zorg. Voorwaarde hierbij is wel dat minder rechtstreekse verwijzingen door huisartsen
gaan plaatsvinden en dat de integrale samenwerking rond het indicatietraject beter van
de grond komt. Het nieuwe protocol GGZ maakt het indiceren voor GGZ door Bureaus Jeugdzorg
veel eenvoudiger. Wijverwachten dat invoering van dit protocol, eind 2006, bijdraagt aan
een snellere en efficintere doorstroming naar GGZ-zorg.
Voorts wordt landelijk (Door deskundigen en ondermeer IPO en MO groep. Ook Bureau Jeugdzorg
Drenthe werkt volop mee aan deze ontwikkelingen) gewerkt aan de verbetering van de indicatiestelling4.
Een en ander moet leiden tot een meer gedifferentieerde, transparantere en efficintere
manier van indiceren. Deze ontwikkelingen passen goed in ons streven om de jeugdigen
en hun ouders op een snellere en minder bureaucratische wijze toegang te geven tot het
zorgaanbod.
Raming zorgvraag
Het BJD levert (naast de verplichte gegevens voor de planning&controlcyclus) halfjaarlijks een
betrouwbare en onderbouwde raming inzake de te verwachten zorgvraag voor de komende periode
van 12 maanden in de verschillende sectoren van jeugdzorg (PvE).
De aangeleverde beleidsinformatie was nog onvoldoende betrouwbaar om gedetailleerde en
harde conclusies te trekken. Wel waren trends zichtbaar die mede een rol hebben gespeeld in
het Aanvalsplan Wachtlijsten dat in hoofdstuk 3 nader aan de orde komt.
BJD bereidt zich voor op de verbetering van het Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ) op grond
waarvan wij tijdig van betrouwbare beleids- en sturingsinformatie worden voorzien over vraag
en aanbod van de brede Drentse jeugdzorg. Hiertoe voert BJD het projectplan "Laat de ICT
voor je werken!" uit, zoals wij ook hebben aangegeven in ons Pv E. Wij hebben het voornemen
voor de uitvoering van dit plan incidenteel extra middelen beschikbaar te stellen. Zie de bijlage
(nog toe te voegen) voor gegevens over het afgelopen jaar.
4 "Uitvoeringsplan verbetering indicatiestelling", door MO groep en "Criteria indicatiestelling,
werkdocument" door projectteam Criteria Bureaus Jeugdzorg.
17
Jeugdbescherming
De afdeling Jeugdbescherming participeert in landelijke projecten als Jeugd terecht en Beter
beschermd (PvE).
Om de Jeugdbescherming te verbeteren heeft Justitie het Beleidsprogramma Beter Beschermd
opgezet. Dit programma kent 3 projecten:
- Afstemming werkwijze in de keten (betere samenwerking tussen partners om sneller hulp te
kunnen bieden).
- Uitvoering ondertoezichtstelling/voogdij (nieuwe werkwijze om de kwaliteit van de gezinsvoogdij
en de voogdij te verbeteren). Belangrijk onderdeel hiervan is de uitvoering van het
Deltaplan gezinsvoogdij.
- Wetgeving (aanpassing van de kinderbeschermingswetgeving in het belang van het kind).
Het doel van het Deltaplan is de kwaliteit van de gezinsvoogdij te verbeteren door scholing,
training en verlaging van de caseload (1:15). BJD heeft hiervoor een Plan van aanpak Implementatie
Deltaplan opgesteld. Na toetsing van het plan aan het landelijk e P v E h e b b e n w i j
i n 2 0 0 6 e e n b e d r a g v a n 7 1 . 0 0 0 , - - b e s c h i k b a a r g e s t e l d v o o r u i t v o e r i n g v a n h e t p l a n v a n
a a n p a k . V o o r d e j a r e n 2 0 0 7 e n 2 0 0 8 i s e e n o p l o p e n d b e d r a g b e s c h i k b a a r . D e z e m i d d e l e n
z i j n a f k o m s t i g v a n h e t m i n i s t e r i e v a n J u s t i t i e .
D e m e t h o d i e k van het Deltaplan sluit aan bij het oplossingsgericht werken waarin de medewerkers
van BJD al zijn getraind. BJD zal actief meewerken aan een landelijke standaardwerkwijze
voor aanpassing van scholing en methodiek. De scholing van BJD is uitgesplitst in
verschillende onderdelen, zoals een basistraining en een methodiektraining. Degenen die de
trainingen met goed gevolg hebben doorlopen ontvangen een certificaat.
Voor effectmeting en meting van de clinttevredenheid zal worden aangesloten bij het plan
Resultaatgericht Meten. Dit plan bevat een periodieke afname van vragenlijsten en de
C-toets voor de meting van de klanttevredenheid.
Aansluitingsbudget
De middelen vanuit het aansluitingsbudget (10%) worden ingezet binnen het totaalplan Werk in
uitvoering waarin de overdracht van taken en deskundigheid vanuit het BJD naar lokale instellingen
wordt geregeld. De middelen voor het aansluitingsbudget zijn vooralsnog van tijdelijke
aard (tot 1 januari 2007 gezien de evaluatie van de wet die dan plaatsvindt) en maken onderdeel
uit van het budget van BJD (PvE).
Zoals aangegeven loopt het project Werk in uitvoering per 1 januari 2007 af. Vooruitlopend op
de evaluatie gaan wij ervan uit dat er nog steeds behoefte bestaat aan aansluitingstaken door
BJD. Het concept van de lokale Centra voor Jeugd en Gezin biedt kansen om de aansluiting
van BJD op lokale voorzieningen op een goede manier vorm te geven. Voor meer informatie
hierover: zie hoofdstuk 1.
De resultaten van de evaluatie van de wet zijn op dit moment nog niet bekend. Daarom kunnen
wij nog niet aangeven wat de gevolgen hiervan zijn voor de aansluitingstaken van BJD en
daarmee het hiervoor beschikbare budget. (PvE).
Preventie
Het BJD biedt haar producten op het terrein van preventie aan in samenhang met andere
zorgaanbieders. Afstemming vindt plaats in het SPJD (PvE).
BJD is geen uitvoerende organisatie als het om preventieactiviteiten gaat. Wel neemt BJD deel
aan het Samenwerkingsverband Preventie Jeugd Drenthe (SPJD) waar afstemming plaatsvindt
van activiteiten.
18
Uitgangspunt voor de activiteiten van BJD op het terrein van preventie zijn de werkzaamheden
van de Serviceafdeling die als opdracht heeft het plan van aanpak "Van preventie naar service"
uit te voeren. De taken op het terrein van aansluiting en ondersteuning zijn afgeleid van de wettelijke
taken. Deze worden gerealiseerd vanuit de vestigingen in Emmen, Hoogeveen en Assen.
Via contactpersonen vindt aansluiting en ondersteuning plaats van lokale netwerken op de gebieden
onderwijs, jeugdgezondheidszorg, welzijn en veiligheid. Per vestiging zijn contactpersonen
beschikbaar waardoor de diensten van BJD doelmatig en efficint kunnen worden ingezet.
Het gaat in de eerste plaats om consultatie en advies, maar dit kan in sommige gevallen ook
leiden tot hulpverlening. Verder is per vestiging een aantal niet clintgebonden uren beschikbaar
(450 uur per regio).
Zoals eerder aangegeven streven wij ernaar dat aansluiting en ondersteuning op termijn via lokale
Centra voor Jeugd en Gezin kunnen worden uitgevoerd.
Clintenbeleid
Op het gebied van clintenbeleid werkt BJD samen met het RPCP en clintenorganisaties om
het clintenbeleid meer vorm en inhoud te geven (PvE).
BJD voldoet aan de voorwaarden die de Wet op de jeugdzorg stelt aan clintenbeleid. Zie verder
hoofdstuk 4 Kwaliteit.
Kindertelefoon
V o o r 2 0 0 5 h e b b e n w i j h e t B J D e e n m a l i g e e n e x t r a b i j d r a g e v e r s t r e k t v a n 6 . 0 0 0 , - - t e n b e h o e v e
v a n d e K i n d e r t e l e f o o n G r o n i n g e n . E v e n t u e e l i s n o g m a a l s e e n e x t r a e e n m a l i g e b i j d r a g e g e w e n s t .
W i j z u l l e n h i e r t o e o v e r l e g v o e r e n m e t b e t r o k k e n p a r t i j e n i n a f w a c h t ing van financiering
conform landelijke richtlijnen.
De afgelopen jaren was er een forse toename van zowel Drentse als Groningse kinderen die
belden naar de Kindertelefoon. Dit leidde tot knelpunten zoals een beperking van de bereikbaarheid
van de Kindertelefoon. Om die reden hebben wij, evenals de provincie Groningen,
eenmalig een extra bijdrage verstrekt.
Deloitte verricht onderzoek naar landelijke kostprijzen voor de Kindertelefoon op basis van het
aantal gewogen jeugdigen. De provincie Groningen stelt voor om de begrote kosten voor de
Kindertelefoon, vooruitlopend op de vaststelling van landelijke kostprijzen, te gaan financieren
op basis van het aantal gewogen jeugdigen. Op die manier worden niet alleen de financile
problemen van de Kindertelefoon opgelost, maar wordt ook de scheef gegroeide verhouding in
de financiering tussen Groningen en Drenthe rechtgetrokken (naar verhouding betaalde Drenthe
minder aan de Kindertelefoon). De bureaus jeugdzorg in Groningen en Drenthe (waaronder
de Kindertelefoon valt) hebben hierover al overeenstemming bereikt. Wij zijn bereid met deze
nieuwe verdeling in te stemmen totdat de landelijke kostprijzen zijn vastgesteld. De extra kosten
die hiervan het gevolg zijn, komen ten laste van het budget van BJD.
D i t l e i d t t o t e e n e e n m a l i g e e x t r a b i j d r a g e v a n 6 4 . 5 0 0 , - - i n 2 0 0 6 . V o o r 2 0 0 7 b e d r a g e n d e k o s t e n
v o o r D r e n t h e i n t o t a a l 1 1 8 . 1 0 0 , - - ( 1 0 3 . 1 0 0 , - - v o o r d e K i n d e r t e l e f o o n G r o n i n g e n e n
1 5 . 0 0 0 , - - a l s l a n d e l i j k e b i j d r a g e ) . D i t b e d r a g i s g e b a s e e r d o p e e n v o o r l o p i g e k o s t p r i j s p e r g e w o g e n
j e u g d i g e ( 0 , 8 6 x 1 3 7 . 3 7 8 ) .
E e n s u b s i d i e v e r z o e k v a n B u r e a u J e u g d z o r g G r o n i n g e n o m c h a t t e n v i a d e k i n d e r t e l e f o o n m o g e l i j k
t e m a k e n , z u l l e n w i j n i e t h o n o r e r e n . D o o r d e f o r s e v e r h o g i n g v a n h e t b u d g e t g a a n w i j e r v a n
u i t d a t d e b e n o d i g d e m i d d e l e n v o o r d i t p r o j e c t h i e r b i n n e n k u n n e n w o r d e n g e v o n d e n .
1 9
W e b s i t e j e u g d p r e v e n t i e
W i j s t e l l e n e e n m a l i g e e n b e d r a g b e s c h i k b a a r v a n 1 4 . 2 6 3 , - - v o o r a a n l o o p k o s t e n v a n d e w e b s i t e
j e u g d p r e v e n t i e .
D i t a c t i e p u n t i s i n 2 0 0 6 g e r e a l i s e e r d ( w w w . j e u g d p r e v e n t i e d r e n t h e . n l ) .
G r o e i j e u g d r e c l a s s e r i n g e n j e u g d b e s c h e r m i n g
W i j z i j n b e r e i d B J D e e n e e n m a l i g e g a r a n t s t e l l i n g t e g e v e n v a n m a x i m a a l 2 0 0 . 0 0 0 , - - v o o r d e
m e e r k o s t e n d i e h e t g e v o l g z i j n v a n d e g r o e i i n d e j e u g d r e c l a s s e r i n g e n j e u g d b e s c h e r m i n g .
Het geld dat wij van Justitie via de doeluitkering ontvangen is gebaseerd op een peildatum. Zo
is het geld dat wij in 2006 voor jeugdbescherming en jeugdreclassering ontvangen, gebaseerd
op de peildatum uit 2004. Vanaf 2004 wordt een toenemend beroep gedaan op jeugdbescherming
en jeugdreclassering. In 2005 bijvoorbeeld bedroeg de stijging in onze provincie voor
OTS en (onder toezicht stellingen) 10% ten opzichte van 2004. Voor jeugdreclassering bedroeg
de stijging zelfs bijna 25%. Voor 2006 wordt een v e r d e r e s t i j g i n g v e r w a c h t . A l s g e v o l g h i e r v a n i s
a l i n 2 0 0 4 e e n t e k o r t o n t s t a a n v a n 2 2 1 . 8 4 4 , - - . I n 2 0 0 5 i s h e t t e k o r t 2 1 4 . 5 9 5 , - - e n i n 2 0 0 6
v e r w a c h t e n w i j e e n t e k o r t v a n v e r g e l i j k b a r e o m v a n g .
B i j v o o r t d u r i n g h e b b e n w e , s a m e n m e t a n d e r e p r o v i n c i e s , b i j d e m i n i s t e r a a n d a c h t g e v r a a g d
v o o r d i t p r o b l e e m , a a n v a n k e l i j k z o n d e r c o n c r e e t r e s u l t a a t . O m d a t w i j g e e n w a c h t l i j s t e n w i l d e n
l a t e n o n t s t a a n , h e b b e n w i j i n h e t k a d e r v a n d e v o o r j a a r s n o t a d e S t a t e n g e v r a a g d e e n m a l i g e e n
b e d r a g v a n 5 0 0 . 0 0 0 , - - b e s c h i k b aar te stellen voor deze tekorten. De Staten hebben hiermee
ingestemd.
Inmiddels is bekend geworden dat Justitie de uitkering voor het bureau Jeugdzorg toch heeft
bijgesteld. Men gaat over op financiering op het niveau van het 12-maandsgemiddelde van
2005 dat tot een fors hogere uitkering leidt. Daarnaast is de groeifactor doorgetrokken naar
2 0 0 6 . T e z a m e n l e v e r t d i t e e n e x t r a b e d r a g v a n r u i m 6 0 0 . 0 0 0 , - - o p w a t v o l d o e n d e i s o m d e
k o s t e n a l s g e v o l g v a n d e g r o e i i n d e j e u g d r e c l a s s e r i n g e n j e u g d b e s c h e r m i n g t e d e k k e n .
O v e r i g e o n t w i k k e l i n g e n
S i g n s o f s a f e t y
S i n g s o f s a f e t y i s e e n v o o r o n s l a n d nieuwe methodiek waarin alle medewerkers van BJD worden
getraind. Ze leren snel en effectief op te treden in onveilige opvoedingssituaties. Signs of
saftey maakt ouders tot partners. Samen met hen, de kinderen en zo nodig andere partijen
wordt een veiligheidsplan gemaakt. De veiligheid van het kind staat daarbij voorop.
Signs of safety krijgt vorm in het project Zorg(en) voor Veiligheid en heeft een looptijd van 3
j a a r . V a n o n s w o r d t e e n b i j d r a g e g e v r a a g d v a n i n t o t a a l 2 1 0 . 0 0 0 , - - ( 7 0 . 0 0 0 , - - o p j a a r b a s i s
v o o r d e j a r e n 2 0 0 7 , 2 0 0 8 e n 2 0 0 9 ) . D e o v e r i g e k o s t e n w o r d e n b e t a a l d d o o r f o n d s e n e n d o o r
B J D z e l f ( d e t o t a l e b e g r o t i n g b e d r a a g t 3 8 1 . 3 0 0 , - - ) .
G e z i e n h e t b e l a n g v a n d e z e n i e u w e m e t h o d i e k z i j n w i j b e r e i d h i e r v o o r m a x i m a a l 2 1 0 . 0 0 0 , - -
b e s c h i k b a a r t e s t e l l e n .
R a a d v o o r d e K i n d e r b e s c h e r m i n g
B i j v e r m o e d e n s v a n k i n d e r m i s h a n d e l i n g k u n n e n v o o r l i g g e n d e v o o r z i e n i n g e n n i e t l a n g e r r e c h t s t r e e k s
a a n k l o p p e n b i j d e R a a d v oor de Kinderbescherming, maar bij het BJD (onder meer
AMK). BJD voert het vooronderzoek uit, geeft advies en verwijst door naar passende hulpverlening.
Zonodig kan BJD ook een verzoek tot nader onderzoek indienen bij de Raad voor de Kinderbescherming.
Deze werkwijze is vastgelegd in een samenwerkingsprotocol van de Raad en
20
BJD. Daarin zijn afspraken vastgelegd over de manier waarop beoordeeld moet worden wanneer
een casus van het vrijwillig kader over zal moeten gaan naar het gedwongen kader. Het
protocol wordt vanaf 2005 gebruikt en in 2006 gevalueerd. Aan de hand van de opgedane ervaringen
met het protocol zullen eventueel aanpassingen plaatsvinden. Om dit proces in goede
banen te leiden voeren de Raad en BJD regelmatig overleg (zie ook rapport inspectie).
Verder wordt in het kader van het landelijk project Beter beschermd gewerkt aan een betere
samenwerking van betrokken partijen, waaronder de Raad.
De Raad voor de kinderbescherming levert de provincie ook jaarlijks relevante beleidsinformatie.
Deze beleidsinformatie wordt per 2006 meer gedetailleerd en betrouwbaar.
In de bijlage (wordt nog toegevoegd) is de beleidsinformatie van de Raad voor de Kinderbescherming
opgenomen.
Programma van Eisen (PvE)
Voor 2007 hebben wij een PvE opgesteld waaraan BJD als budgetinstelling moet voldoen. Deze
eisen zijn terug te vinden in onze actiepunten voor 2007. In ons volgende uitvoeringsprogramma
geven wij aan in hoeverre BJD aan deze eisen heeft voldaan c.q. deze actiepunten
heeft gerealiseerd.
Voor 2006 hebben wij ook een PvE opgesteld dat onderdeel uitmaakt van de actiepunten 2006.
De resultaten daarvan hebben wij hiervoor - bij de stand van zaken - per actiepunt aangegeven
en werken zonodig door in de actiepunten voor 2007.
Actiepunten 2007
- Onder verantwoordelijkheid van BJD worden tussen de 4.000 en 5.000 indicatiebesluiten
genomen op grond waarvan clinten aanspraak kunnen maken op gendiceerde jeugdzorg
(PvE). Voorwaarde hierbij is dat het aantal rechtstreekse verwijzingen door huisartsen drastisch
wordt teruggebracht. Daarvoor is de medewerking van het zorgkantoor, als financier
van de jeugd-GGZ, noodzakelijk. Wij streven ernaar hierover afspraken te maken met het
zorgkantoor.
- BJD neemt deel aan het landelijk project Beter beschermd waarvan het Deltaplan een belangrijk
onderdeel is. BJD voert het door ons goedgekeurde Plan van aanpak Deltaplan gezinsvoogdij
uit waarvoor we, via het rijk, in 2007 extra middelen beschikbaar stellen (PvE).
- Het AMK kent geen wachttijden die de daarvoor geldende wettelijke termijnen overschrijden.
BJD informeert ons per omgaande als de wettelijke termijnen worden overschreden (PvE).
Wij stimuleren het gebruik van de "Doorbraakmethode".
- BJD beschikt over voldoende deskundigheid om gegevens te verzamelen die leiden tot een
kwalitatief goed Raam Hulpverleningsplan (RHVP). Het RHVP is op transparante wijze tot
stand gekomen en heeft de goedkeuring van de clint. Op basis van het RHVP wordt door
het BJD op onafhankelijke wijze een indicatiebesluit genomen. BJD is ook verantwoordelijk
voor indicatiestellingen voor jeugd-GGZ conform het protocol "Indicatiestelling Jeugdigen
met psychiatrische problematiek" (PvE).
- BJD kent geen wachtlijsten voor jeugdigen die in aanmerking komen voor een indicatiebesluit.
Indicatiebesluiten worden zo effectief mogelijk genomen, met inachtneming van de
daarvoor geldende kwaliteitseisen (PvE).
- Binnen het BJD vindt intersectorale samenwerking plaats. Samenwerking met GGZ-jeugd en
Accare vindt plaats aan de hand van een convenant, gebaseerd op het landelijk "Protocol
voor indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek".
21
- BJD voert het projectplan "Laat de ICT voor je werken!" uit. Onderdeel hiervan is het gebruik
van het Informatiesysteem Jeugdzorg (IJ) dat ons tijdig van betrouwbare beleids- en sturingsinformatie
voorziet over vraag en aanbod. Voor 2007 stellen wij hiervoor een bedrag
v a n 1 7 7 . 9 6 6 , - - b e s c h i k b a a r . V o o r 2 0 0 6 h e b b e n w i j e e n b e d r a g v a n 2 6 0 . 9 8 8 , - - b e s c h i k b a a r
g e s t e l d ( P v E ) .
- B J D l e v e r t n a a s t d e v e r p l i c h t e g e g e v e n s v o o r d e p &