24-6-05 FACTSHEET VERGELIJKING JEUGDZORG NH – ROA Bronnen: -managementsamenvatting Vraag en Doelmatigheidsmonitor 2004, opgesteld door PricewaterhouseCoopers1 (d.d. 25-4-2005), daarbij gebruik makend van .beleidsinformatie drie kwartalen 2004 VWS .beleidsinformatie 1-10-2003 tot 1-10-2004 Justitie .beleidsinformatie Taskforce wachtlijst jeugdzorg/Cap Gemini .doeluitkeringen 2004 .Primos 2003 .SRJV 2003 rij item Noord-Holland ROA 1 aantal inwoners 2.573.120 1.498.205 2 aantal 0 t/m 17-jarigen 276.720 279.138 3 aantal gewogen 0 t/m17-jarigen 372.136 455.246 4 beschikbaar budget per gewogen jeugdige 146 166 5 autonome middelen € 12,3 miljoen € 0 6 aanmeldingen per 1000 gewogen jeugdigen 10 12 7 indicatiebesluiten per 1000 gewogen jeugdigen 3 8 8 % ambulante hulp in zorgaanspraken 28 58 9 % residentiële hulp in zorgaanspraken 50 30 10 % pleegzorg in zorgaanspraken 22 12 11 zorgaanspraken per 1000 gewogen jeugdigen 3 8 12 instroom OTS 380 490 13 instroom voogdij 44 64 14 instroom voorlopige voogdij 81 26 15 instroom jeugdreclassering 468 710 16 budget per aanmelding 2004 10.205 9.553 17 budget per indicatiebesluit 2004 35.949 15.917 18 gemiddelde wachttijd op ambulante hulp 90 55 19 gemiddelde wachttijd op residentiële hulp 80 70 20 gemiddelde wachttijd op pleegzorg 120 138 21 wachtlijst op peildatum 1-1-2005 318 948 22 % wachtenden > 2 maanden op 1-1-2005 67 47 Toelichting per rij 1. 58% van de Noordhollandse bevolking woont in de ROA-regio, waarmee deze een groter voedingsgebied voor de provinciale opcenten is dan de overige Noordhollandse regio’s. 2. Het aantal minderjarigen in beide gebieden is in absolute zin ongeveer gelijk, maar in Noord-Holland maken ze 26% uit van de totale bevolking, in het ROA-gebied 19%. 3. In het aantal gewogen jeugdigen tellen allochtone jongeren voor 1,395 mee en jeugdigen uit eenoudergezinnen voor 2,69. Deze wegingsfactoren zijn bepaald op basis van vastgesteld meergebruik. Het aantal gewogen jeugdigen in het ROA-gebied is 22% groter dan in NH. 4. PwC berekende het beschikbaar budget per gewogen jeugdige op basis van de 2004-budgetten. In zijn brief aan P. Klerks (PvdA-Amsterdam)2 noemt GS-NH grotere verschillen, resp. € 175 en € 244. Zij baseert zich hierbij op prognosecijfers 2007, waarbij het ROA-budget groeit van € 76.4 miljoen (2004) naar 128 miljoen3. Deze substantiële groei wordt voor vooral veroorzaakt door het ROA-penvoerderschap voor de landelijk werkende William Schrikker Groep (jaarbudget 2005 is € 36 miljoen). NH doet het voorkomen alsof dit specifieke budget geheel ten goede komt aan ROA-cliënten, terwijl dit feitelijk voor ca. 50% van de cliëntengroep het geval is. Niettemin is en 1 PwC meldt dat de betrouwbaarheid van de beschikbaar gestelde gegevens niet altijd voldoende is omdat de 12 provincies en 3 grootstedelijke regio’s in 2004 op verschillende tijdstippen zijn overgegaan van zgn. Taskforce-definities naar definities uit het gegevenswoordenboek jeugdzorg. Dit gegevenswoordenboek is in 2004 vastgesteld met het oop op de invoering van de Wet op de Jeugdzorg in 2005. 2 brief d.d. 30 maart 2005, bijgevoegd 3 de GS-brief noemt abusievelijk het bedrag van € 122 miljoen 1 blijft het budget per gewogen jeugdige in het ROA-gebied hoger dan in het Noordhollandse. De ROA-portefeuillehouder heeft echter altijd de parameter “beschikbaar budget per gewogen jeugdige” als basis voor de verdeling van de landelijk beschikbare jeugdzorggelden afgewezen omdat deze onvoldoende recht doet aan de grootstedelijke problematiek. De vraagontwikkeling in beide bestuursgebieden onderbouwt dit standpunt (zie ook de rijen 6,7 en 11 t/m 15). Het ROA acht de parameter “aard en ernst van de problematiek” een veel betere basis voor de verdeling. Daarvoor zijn nog geen meetinstrumenten operationeel, maar op initiatief van het ROA zijn beide nu wel op het niveau van het Interprovinciaal Overleg (IPO) in ontwikkeling genomen. Daarmee onderstrepen de 15 overheden die jeugdzorg plannen en financieren het belang van deze instrumenten. Overigens is nog steeds de Rijksplanning dat er vanaf 2007 een nieuwe financieringssystematiek van kracht wordt, waarbij (in de meest ideale financieringsvorm die nog niet in 2007 van toepassing zal zijn) de binnen Bureau Jeugdzorg genomen indicatiebesluiten worden gekapitaliseerd al naar gelang de zwaarte van de geďndiceerde zorgvorm(en), op grond waarvan het Rijk vervolgens een doeluitkering verstrekt. 5. De provincie zet in 2005 € 3,7 miljoen structureel in voor een veelheid van prioriteiten waaronder wachttijdenbekorting (€ 1,7 miljoen). Voor wachttijdenbekorting wordt in de periode 2005 tot en met 2008 in totaal € 10,3 miljoen structureel ingezet. Als gevolg hiervan wordt in de periode 2006 tot en met 2008 nog eens € 8,6 miljoen structureel uitgezet. GS verwacht dat vanaf 2009 de nieuwe landelijke financieringssystematiek zodanig functioneert dat een doeluitkering wordt verstrekt op basis van de gekapitaliseerde indicatiebesluiten (zie 4). In die situatie is sprake van een open-eind-financiering voor de jeugdzorg. 6. Het betreft hier de aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg voor de vrijwillige jeugdzorg: cliënten komen uit eigen motivatie of via een verwijzende instantie, geen tussenkomst van de kinderrechter. Per 1000 gewogen jeugdigen melden zich in het ROA-gebied 20% meer jeugdigen aan dan in Noord-Holland. 7. Zie ook 6. Per 1000 gewogen jeugdigen worden in het ROA-gebied 167% meer jeugdigen geďndiceerd dan in Noord-Holland. 8. Het ROA indiceert 30% meer richting de relatief goedkope ambulante zorg. 9. Het ROA indiceert 20% minder richting de relatief dure residentiële zorg (dit is daghulp en dag- en nachthulp). 10. Het ROA indiceert 10% minder richting de pleegzorg. 11. Per 1000 gewogen jeugdigen krijgen ROA-cliënten167% meer zorgaanspraken dan in NH. 12. Het betreft hier de instroom in het jeugdzorgcircuit van jeugdigen die van de kinderrechter een maatregel “ondertoezichtstelling” (OTS) hebben gekregen in de periode 1-1-2004 t/m 31-12-2004. Als gevolg hiervan krijgen zij en hun ouders/opvoeders een gezinsvoogd toegewezen die werkzaam is bij Bureau Jeugdzorg. De ROA-instroom is 29% groter dan in NH. 13. In 2004 werden in het ROA-gebied 45% meer voogdijmaatregelen door de kinderrechter uitgesproken dan in NH. Er is dan sprake van overname van het ouderlijk gezag door een voogd die door Bureau Jeugdzorg beschikbaar wordt gesteld. 14. Bij een maatregel “voorlopige voogdij” is een tijdelijk voogd nodig, bijvoorbeeld in de situatie van kinderen van een bolletjes slikkende ouder of bolletjes slikkende kinderen zelf. Deze zgn. “Schiphol-kinderen” behoorden in 2004 voornamelijk tot het verzorgingsgebied van NH, als gevolg waarvan de instroom in NH 212% groter was. 15. In het kader van afdoening van jeugdstrafrechtmaatregelen heeft Bureau Jeugdzorg jeugdreclassering in het pakket. De instroom in het ROA-gebied was 52% hoger dan in NH. 16. Op basis van het beschikbare budget in 2004 en het aantal plaatsgevonden aanmeldingen is berekend wat voor een aanmelding beschikbaar was. Dit budget per aanmelding was in NH 7% hoger dan in het ROA-gebied. 17. Idem 16, maar nu van toepassing op de genomen indicatiebesluiten. Het budget per indicatiebesluit was in NH 126% hoger dan in het ROA-gebied. 18. Het gemiddeld aantal kalenderdagen dat cliënten in het derde kwartaal 2004 na het indicatiebesluit wachtten op de daadwerkelijke start van de ambulante zorg lag in het ROA-gebied 39% lager dan in NH. 19. Idem 18, maar nu van toepassing op residentiële hulp. De wachttijd was in het ROA-gebied 12% lager dan in NH. 20. Idem 18, maar nu van toepassing op pleegzorg. De wachttijd was in het ROA-gebied 15% hoger dan in NH. 21. Het aantal wachtenden in het ROA-gebied is op 1-1-2005 bijna 200% hoger dan in NH. 22. Het aantal wachtenden langer dan 2 maanden is op 1-1-2005 in NH 20% hoger. 2 Titel:Nota PS-cie. SI, agendapunt 6-6. (Factsheet vergelijking jeugdzorg Noord-Holland en ROA) Datum:15-03-2006 Nummer:6-6 3