Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. 29 Kegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 50. 4. AANVANKELIJKE TEKST VAN HET WETSONTWERP, MET VERMELDING VAN DE HIERIN AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN. |—| dagen avondscholen | | , de scholen voor voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs en |— 54 l—l omtrent het getal leerlingen, dat er mag worden toegelaten, en |— de voor zooveel de gebouwen, waartoe die lokalen behooren, of die terreinen geheel of gedeeltelijk uit openbare kassen worden onderhouden. WIJ WILHELMINA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is, het voorbereidend hooger onderwijs en het algemeen vormend middelbaar onderwijs opnieuw te regelen; Zoo is het, dat Wij, den Eaad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: TITEL I. Algemeene bepalingen. Artikel 1. 1. De foholon on ouBouaoon|, waarover deze wet zich uitstrekt, worden onderscheiden in openbare en bijzondere. 2. De hoogere burgerscholen en lycea, welke door het Rijk, zoomede de scholen voor voorbereidend hooger onderwijs ü de scholen en oui'tmoooii voor algemeen vormend middelbaar onderwijs, welke door eene gemeente worden in stand gehouden, zijn openbare scholen ui' i umnn m n ; de overige zijn bijzondere scholen of ouiouooon, 3. Het Rijk houdt geen lycea in stand, tenzij deze ontstaan zijn door samenvoeging van eene Rijks hoogere burgerschool en een gemeentelijk gymnasium. 4. Het Rijk sticht geen scholen en houdt geen scholen in stand, tenzij deze voldoen aan de eischen, voor de toekenning van subsidie uit 's Rijks kas in artikel •fS' gesteld. Artikel 2. 1. Waar deze wet spreekt van Onzen Minister, wordt daaronder verstaan Onze met de uitvoering dezer wet belaste Minister. 2. Waar deze wet spreekt van inspecteurs, rectoren, directeuren, conrectoren, onderdirecteuren of leeraren, zijn daaronder vrouwen begrepen. 3i Won» immi^Bté**QmÊlÊè**m^mmkiiim^*aifÊ da-Mondon. M.iriAiiiiiia..-»i...at-i)ijgiui].Miii Artikel 3. Bij algemeenen maatregel van bestuur worden regelen vastgesteld omtrent den bouw en de inrichting der lokalen, waarin onderwijs gegeven wordt, |uui Lui-/-«i--ïr-J gebuuuien, HUW. lui dii luhulm bihuuiiu, gilml uf gidiilljelijh. ui(j up-uujns luiuijui iiuidiu •wrel-eT'lwmlw?! omtrent de inrichting der terreinen voor het onderwijs in ["" lichamelijke oefening, |j.uuiiiede • ww^ewli hiut g,*i(jiul lmiiiliii^ui, dut inuji f.uiduu üuugclalicu. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1932—1933. 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. Artikel $. 1. Geen schoolonderwijs wordt gegeven in lokalen, welke door den krachtens de Gezondheidswet I daarvoor door Ons aangewezen inspecteur van de volksgezondheid zijn afgekeurd als schadelijk voor de gezondheid of l.rnn onvoldoende ruimte voor het getal F" leerlingen. 2. De in het eerste lid bedoelde inspecteur spreekt de afkeuring uit bij schriftelijke en met redenen omkleede verklaring en zendt daarvan afschrift aan Onzen Minister en aan Gedeputeerde Staten en ten zelfden dage aan [hol gomoontobaotuu| of aan het bestuur der school, aan den inspecteur van het onderwijs en aan den rector of den directeur der school. Gedeputeerde Staten gelasten burgemeester en wethouders der gemeente, waarin het lokaal ligt, deze verklaring af te kondigen binnen een door hen te bepalen termijn. 3. Bij Gedeputeerde Staten kunnen tegen de uitspraak van den I inspecteur in beroep komen |"- de inspecteur van het onderwijs! A» imto» of immkmÊ* don Mh.^l.. ».it^tgtd> »Mi of go feuuiliat' w hut lokaal au du umdium i nüijjui 0 uiiijdui huuilhi&ui. 4. Het beroep moet worden ingesteld binnen dertig vrije dagen, te rekenen van den dag, waarop de verklaring van den |—. inspecteur op last van Gedeputeerde Staten is afgekondigd. 5. Gedeputeerde Staten geven aan eiken der in beroep gekomen belanghebbenden — J kennis van hunne beslissing. 6. Ieder, die bij de beslissing partij geweest is, kan daartegen bij Ons in hooger beroep komen. 7. Dit beroep moet ingesteld worden binnen dertig vrije dagen, te rekenen van den dag, waarop de kennisgeving van de beslissing van Gedeputeerde Staten den belanghebbenden is toegezonden. 8. Hangende de termijnen van beroep, kan met het geven van onderwijs in het afgekeurde lokaal worden voortgegaan, tenware de |_ inspecteur «run Ju lli.'L'i'i.nnJlniJJ. om dringende redenen, in zijne verklaring uitdrukkelijk te vermelden, anders mocht hebben bevolen. 9. Indien de inspecteur schriftelijk verklaart, dat het afgekeurde lokaal voldoende verbeterd is, of dat het getal leerlingen voldoende beperkt is, kan het onderwijs worden hervat. Artikel 3. 1. Zij, die onderwijs geven aan de scholen 88 BUI'DUÜDUU, waarover deze wet zich uitstrekt, dragen den titel van leeraar. 2. Tot het geven van onderwijs aan die scholen WWSIMW»»» behoeven vreemdelingen Onze vergunning. Artikel 6. 1. Niemand mag algemeen vormend middelbaar onderwijs geven, die niet in het bezit is der bij deze wet gevorderde bewijzen van bekwaamheid en zedelijkheid. 2. Deze bepaling is niet van toepassing: a. op hen, die aan de kinderen van slechts één gezin middelbaar onderwijs geven; b. op hen, die, van het geven van middelbaar onderwijs geen beroep makende, en zich zonder geldelijke belooning daartoe bereid verklarende, van Ons vergunning verkregen hebben tot het geven van zoodanig onderwijs. Artikel 7. 1. Bij ergerlijk levensgedrag van een leeraar of indien hij in de school leeringen verspreidt, strijdig met de goede zeden of aansporende tot ongehoorzaamheid aan de wetten des lands, kunnen Wij verklaren, dat hij het recht tot het geven van onderwijs heeft verloren. 2. Eene verklaring, als bedoeld in het eerste lid, wordt niet afgegeven, dan nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld zich ten opzichte van de tegen hem gerezen bezwaren bij Onzen Minister te verantwoorden. 3. In bijzondere gevallen kunnen Wij aan hem, die het recht L. (Staatsblad 1919, n°. 784) |— wegens |— schoolgaande |—| burgemeester en wethouders _ in het eerste lid bedoelden """ belanghebbenden en |— in het eerste lid bedoelden —| schriftelijk L in het eerste lid bedoelde 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 31 |- 40 "~ , tenzij van dit besluit ander beroep openstaat. | 1. Onze Minister kan vaststellen, dat eene school, welker leerplan niet alle vakken omvat, genoemd in artikel 11, in artikel 13, derde of vierde lid, of in artikel 18 of artikel 22, onderscheidenlijk behoort tot het voorbereidend hooger onderwijs, tot het voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs, of tot het algemeen vormend middelbaar onderwijs. —| , tot het voorbereidend hooger en algemeend vormend middelbaar onderwijs of tot |— Onderwijsraad en den tot het geven van onderwijs verloren heeft, dat recht teruggeven. Artikel 8. 1. Onverminderd de in artikel 4 en artikel ^* vervatte bepalingen kan van elk besluit, krachtens deze wet door Gedeputeerde Staten genomen, ïBrfc-^ Btewwterirj^-r-ir-Beu btsluiü, ui* bodoold in fti'tiliml 00, duidu lid, undu j, ieder, die bij de vernieting of wijziging daarvan belang heeft, bij Ons in beroep komen""" 2. Dit beroep moet worden ingesteld binnen dertig vrije dagen, te rekenen van den dag, waarop het besluit openbaar gemaakt of den belanghebbende toegezonden is. Artikel 9. |"" Bij geschil of eene school o^-^en-e-a-W'as geheel of gedeeltelijk, al dan niet behoort hetzij tot het voorbereidend hooger onderwijs*| het algemeen vormend middelbaar onderwijs, hetzij tot een anderen tak van onderwijs, beslissen Wij, den I— Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur, gehoord. TITEL II. Van de soorten van scholen o» de ein-Busse». EERSTE AFDEELING. Van de scholen voor voorbereidend hooger onderwijs. Artikel 10. •J. Voorbereidend hooger onderwijs wordt gegeven aan gymnasLal hoogoiio bui'goi-Qüholon on lyooan Bi Mon g;imnaoium on oono hoogoi'o buiigoi'oohooli WG.ar.iTcm de laagste twee klas sen dezelfde zijn, \ jrmen te zamen een lyceum. 3. Onze Minister ste zes jaren goedke een gymnasium en ee ï ds Uiigata klMMM flarr jan t-elkens voor een ren, dat het lyceun hoogere burgerscho' "dn in tijdvak van ten hoog wordt gevormd door 1, waarvan uitsluitend Artikel 11. 1. Het gymnasium heeft een cursus van zes jaren. 2. Aan het gymnasium wordt onderwijs gegeven in: a. de Grieksche taal en letterkunde; b. de Latijnsche taal en letterkunde; c. de Nederlandsche taal en letterkunde; d. de Fransche taal en lett-erkunde; 32 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. | Hierbij wordt met de belangen der leerlingen van het gymnasium zooveel mogelijk rekening gehouden. TWEEDE AFDEELING. Van de scholen v.oor voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs. J— Voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs wordt gegeven aan hoogere burgerscholen en lycea. o. het teekenen; p. de lichamelijke oefening; q. de Hebreeuwache taal. 3. Het volgen van het onderwijs in de Hebreeuwsche taal is niet verplicht. 4. De hoogste twee klassen van het gymnasium bestaan uit eene afdeeling A en eene afdeeling B. In de afdeeling A staat het onderwijs in de klassieke en historische vakken, in de afdeeling B dat in de klassieke en de wiskundige en natuurwetenschappelijke vakken op den voorgrond. 5. Onze Minister kan telkens voor een tijdvak van ten hoogste zes jaren ontheffing yerleenen van de bepaling, dat het gymnasium beide afdeelingen moet omvatten. [ Artikel 12. ii Do hoogoi'ü bui'güi'Qiihool hooft oan summa vna .rij., joiaa. Artikel 13. 1. De hoogere burgerscholen worden onderscheiden in hoogere burgerscholen A en hoogere burgerscholen B. Zij hebben beide een cursus van vijf jaren. 2. Aan de hoogere burgerschool A staat het onderwijs in de maatschappelijke vakken en de talen, aan de hoogere burgerschool D het onderwijs in de wiskundige en natuurwetenschappelijke vakken op den voorgrond. 3. Aan de hoogere burgerschool A wordt onderwijs gegeven in: a. de Nederlandsche taal en letterkunde; b. de Fransche taal en letterkunde; c. de Duitsche taal en letterkunde; d. de Engelsche taal en letterkunde; e. de handelswetenschappen, daaronder begrepen het recht van het maatschappelijk verkeer; ƒ. de staathuishoudkunde en de statistiek; g. de aardrijkskunde; h. de geschiedenis; k. de staatsinrichting van Nederland, Suriname en Curacao; l. de wiskunde; m. de natuurkunde; i n. de scheikunde en hare technologie; o. de planten dierkunde; p. het handteekenen; q. de lichamelijke oefening. Het onderwijs in de onder a, omvat tevens de briefwisseling. Nederlandsch-Indië, b, c en d genoemde vakken — 4. h-B Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. 33 Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 5. Het onderwijs, krachtens het algemeen leerplan, beloeld in artikel 24, in de laagste drie klassen der hoogere burgerschool A te geven, is gelijk aan dat, krachtens het algemeen leerplan in de laagste drie klassen der hoogere burgerschool B te geven. 6. De laagste drie klassen van eene hoogere burgerschool A en eene hoogere burgerschool B kunnen samenvallen. HU His. |— in bijzondere gevallen H Artikel 16. 1. Een gymnasium en eene hoogere burgerschool, een gymnasium en eene middelbare school voor meisjes of een gymnasium, eene hoogere burgerschool en eene middelbare school voor meisjes, waarvan de laagste twee klassen dezelfde zijn, vormen een lyceum. 2. Onze Minister kan telkens voor een tijdvak van ten hoogste zes jaren goedkeuren, dat een lyceum wordt gevormd door samenvoeging van scholen, als in het vorig lid bedoeld, indien uitsluitend de laagste klasse dezelfde is. |— DERDE H »- ~"~ aan f sdagen avond h. de staatsinrichting van Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao; k. de staathuishoudkunde; l. de aardrijkskunde; m. de Nederlandsche taal en letterkunde; n. de Fransche taal en letterkunde; o. de Duitsehe taal en letterkunde; p. de Engelsche taal en letterkunde; q. de handelswetenschappen; r. het handteekenen; s. het rechtlijnig teekenen; t. de lichamelijke oefening. 0. Dü liuuubbU IV eei e school bestaan uit afdeeling A staat het en de talen, in de afc wetenschappelijke val 4. In het vak, in hoeft in de afdeeling de school ook eene a onder b, ƒ en s, beho de afdeeling B. 5. Onze Minister jaren ontheffing ver afdeeling A en onderwijs in de mai eeling B dat in de ken op den voorgroi Uil R HBÖgBre BOTfBr \ 34 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. T sda S His. X sda s ra. Y* n """ e. de handelswetenschappen; |— aardrijkskunde —| geschiedenis |—| wiskunde |— natuurkunde —| scheikunde en de warenkennis F a > —| eener J en H19- |— sdagschool T sdag |-18 f sdag Onder de handelswetenschappen is het handelsrecht begrepen. H 20, Hl. De middelbare handelsavondschool heeft een cursus rie jaren of van vijf jaren. 2. Aan de middelbare handelsavondschool wordt onderwijs gegeven in: a. de handelswetenschappen, daaronder begrepen het handelsrecht; b. de Nederlandsche taal; en in ten minste twee van de vakken: c. de Fransche taal; d. de Duitsche taal; e. de Engelsche taal. Bovendien kan aan de middelbare handelsavondschool onderwijs worden gegeven in: 50. 4. Kegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 35 \— benevens : m en de kunstgeschiedenis; f - uitsluitend 1. De middelbare school voor meisjes heeft een cursus van vijf jaren. 2. Aan de middelbare school voor meisjes wordt onderwijs gegeven in: a de Nederlandsche taal en letterkunde; b. de Fransche taal en letterkunde; c. de Duitscbe taal en letterkunde; d. de Engelsche taal en letterkunde; e. de geschiedenis |*n de staatsinrichting van Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao; f. de aardrijkskunde; g. de wiskunde; h. de natuuren scheikunde; fc. de planten dierkunde; l. het boekhouden; m. het handteekenerj; n. de lichamelijke oefening; o. de vrouwelijke handwerken. 3. De laagste klasse van eene hoogere burgerschool, uitsluitend voor meisjes, en die van eene middelbare school voor meisjes kan en de laagste twee klassen daarvan kunnen dezelfde zijn. Indien eene hoogere burgerschool uitsluitend voor meisjes en eene middelbare school voor meisjes door zoodanige gemeenschappelijke klasse of klassen zijn vereenigd, worden voor de toepassing dezer wet uitsluitend de niet-gemeenschappelijke klassen der middelbare school voor meisjes geacht """ tot het middelbaar onderwijs te behooren. TITEL III. Van het openbaar onderwijs. EERSTE AFDEELING. Van de scholen. H23. ~ 1. De eischen van toelating tot elke der in deze wet geregelde scholen en de wijze, waarop onderzocht wordt, of aan deze eischen wordt voldaan, worden bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld. 2. Onze Minister kan ten behoeve van eene school of eene groep van scholen toestaan, voor een bepaald tijdvak of tot wederopzeggens toe af te wijken van de wijze van onderzoek, zooals deze bij algemeenen maatregel van bestuur is geregeld. Artikel w 1 tnplnti'ng tnfr AIITP C\ se 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. |- 26. I™" 24 en eventueel artikel 25 f. m algemeen |"" of, ingevolge het tweede lid van artikel 20, kunnen Hl Artikel 27. Onze Minister kan, den Onderwijsraad gehoord, vergunning verleenen om ten behoeve van de bijzondere inrichting van het onderwijs aan eene school af te wijken van de in artikel 24, tweede lid, onder b, bedoelde voorschriften. H28. T of moet f"" Splitsing van klassen mag slechts geschieden, indien zij bij den in het eerste lid bedoelden algemeenen maatregel van bestuur is voorgeschreven, tenzij er, naar de meening van Onzen Minister, eene bijzondere reden bestaat om van de voorschriften af te wijken. of met zijne machtiging door burgemeester en wethouders H Artikel 29. Een gymnasium en de afdeeling gymnasium van een lyceum worden niet opgeheven dan met goedkeuring van Onzen Minister. Artikel (t-k 1. Op den grondslag van het in hot ¥oi'ig artikel P" bedoeld I leerplan wordt het onderwijs aan elke school geregeld door een bijzonder leerplan, waarvan de totstandkoming en inrichting bij algemeenen maatregel van bestuur wordt geregeld. 2. Dit leerplan, waarin behalve de vakken, welke krachtens deze wet moeten """ worden onderwezen, met machtiging van Onzen Minister ook andere vakken kunnen worden opgenomen, is onderworpen aan de goedkeuring van Onzen Minister. Artikel 1171 1. Bij algemeenen maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de gevallen, in welke splitsing van eene klasse in parallelafdeelingen moet, en samenvoeging van klassen voor sommige vakken kan T geschieden. 2. I"" Al hetgeen overigens de inrichting van het onderwijs betreft, wordt, wat de Rijksscholen aangaat, bij algemeenen maatregel van bestuur, en wat de gemeentelijke scholen aangaat, door den gemeenteraad I geregeld. H30. C van een gymnasium en van een lyceum I—I van ieder der andere in deze wet geregelde scholen TWEEDE AFDEELING. Van het personeel. Artikel hüi 1. Aan het hoofd EÜiïyi 1 yullUUl VUW' VUul'UërëHlUM ïloU^'ë! 1 üüdünuij.'j is een der leeraren geplaatst, die den titel draagt van rector. 2. Aan het hoofd .JUllël bliLlUUl VUU1 mgUlllUU.'l VUHUUml niidilelbdm unQyiwijt | is een der leeraren geplaatst, die den titel draagt van directeur. J— en 3. Een der leeraren kan worden aangewezen om de.i rector of directeur bij te staan en bij afwezigheid te vervangen; hij draagt den titel van conrector of onderdirecteur. Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. 37 Kegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. |-|31. I"™ en de beambten j—| de directeuren >llege zoomede dat van de commissie van toezicht of van het college van curatoren |"" Voor het aan de gemeentelijke dagscholen verbonden personeel worden betreffende geneeskundig onderzoek als voorwaarde voor aanstelling, verlof tot afwezigheid, inhouding van wedde bij dat verlof, aanspraken in geval van ziekte of ongeval, uitkeering na overlijden en non-activiteit overeenkomstige bepalingen vastgesteld als krachtens de Ambtenarenwet 1929 voor het onderwijzend personeel der Bijks hoogere burgerscholen gelden, met dien verstande, dat het aanwijzen van de geneeskundigen voor het instellen van het aan de aanstelling voorafgaand geneeskundig onderzoek en het verleenen van verlof door of namens burgemeester en wethouders geschiedt. 5. als bedoeld in het vijfde lid, |— anders dan op eigen verzoek B-j-a _ en het college van curatoren of de commissie van toezicht, H8 9. Burgemeester en wethouders geven van benoeming, schorsing, verlof en ontslag kennis aan den inspecteur. Wordt bij het ontslag wachtgeld toegekend, dan doen burgemeester en wethouders hiervan eveneens mededeeling aan den inspecteur. Artikel p5J 1. Wij regelen bij algemeenen maatregel van bestuur de jaarwedden en de wachtgelden van de rectoren, de directeuren , A„ „™* nn i™ n „ fo ^^^; mn t n ,, mn or. d e leeraren |"" der scholen. 2. Wij benoemen en ontslaan de rectoren, [do 80tt»aatarnri| en de leeraren der Eijksscholen. Onze Minister kan hen schorsen. Op hol) ontolag io hot twaalfdo lid; op do itboioiag lija laaf tnjfrln mn hfit trniffiila lid — toopaooingi 3. De gemeenteraad benoemt de rectoren, de directeuren | An „^^+^ ,^ A„ ^„Ar,yA^ nn 38 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. H32. |—| 3. Schorsing, als bedoeld in het tweede lid, wordt niet uitgesproken, dan nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld, zich ten opzichte van de tegen hem gerezen bezwaren bij Onzen Minister te verantwoorden. H33. n- Artikel 26 f 1. De rectoren, directeure n conrectoren, onderdirecteuren en leeraren onthouden zich in Bë'-scïïooi van i""s"™ê™Teeren, te doen of toe te laten, dat strijdig is met den eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden. 2. Wij kunnen dengene, die zich in dit opzicht aan plichtsverzuim schuldig maakt, voor ten hoogste één jaar en, bij herhaling der overtreding, voor onbepaalden tijd, in zijne bevoegdheid tot het geven van onderwijs aan eene openbare school schorsen. Op deze schorsing is het achtste lid van artikel 25 van toepassing. Artikel .27.. 1. Aan de scholen zijn één of meer beambten belast met de werkzaamheden, welke niet behooren tot de taak van den rector, den directeu r, den conrector, den onderdirecteur en de leeraren. 2. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de beambten aan ae Kijksscholèn. Het zevende, achtste én twaauae na van artikel '2?> z.jil óp h 1 èn Van toepassing 1 " .3^. De beambten der gemeentescholen worden benoemd, gescfcarst en ontslagen door burgemeester en wethouders, die tevens hunne verplichtingen regelen. H*4. |~ en een bewijs van voldoende paedagogische voorbereiding overeenkomstig regelen, bij algemeenen maatregel van bestuur vast te stellen. Het bewijs van voldoende paedagogische voorbereiding wordt niet gevorderd om benoemd te kunnen worden tot leeraar in een vak, hetwelk niet krachtens deze wet aan de school moet worden onderwezen, en in andere bij algemeenen maatregel van bestuur aan te wijzen vakken in verband met het getal der daarin door belanghebbenden te geven lessen. |— school |— eischen van benoembaarheid |— eischen van benoembaarheid |— goed \- 70 J—| , moet de bezitter \— goed |-" Deze bepaling lijdt uitzondering ten aanzien van hen, die bevoegd zijn tot het geven van onderwijs in de Grieksche taal en letterkunde en de Latijnsche taal en letterkunde, voor zooveel zij belast worden met het onderwijs in de oude geschiedenis. DERDE AFDEELING. Van de bevoegdheden. Artikel .28, 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 39 F zijn |—| van hen, die in |*71 Ten/ —| 70 J— goed Onze Minister kan, het ^—57 gehoord P" en/of een bewijs van voldoende paedagogische voorbereiding, als H35. f— en een bewijs van voldoende paedagogische voorbereiding, H34 """ van een lyceum 6. f,ot het geven van onderwijs op grond aene akte van bekwaamheid! worden De bevoegdheden van het bezit j"" van (Jene akte van bekwaamheid! vastgesteld bij den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 67. Ook de bevoegdheden tot het geven van onderwijs van hen, hè het aanvullend examen hebben afgelegd, bedoeld in artikel 66, derde lid, en van hen, die op grond van andere dan de m"Tleze wet genoemde met gunstig gevolg afgelegde examens tot het geven van voorbereidend hooger P™ of algemeen vormend middelbaar onderwijs bekwaam kunnen worden geacht, worden bij dien algemeenen maatregel van bestuur geregeld. 7. Het college van inspecteurs, bedoeld in het zesde lid van artïEell §3, kan, onder goedkeuring van Onzen Minister , hem, van wiek op gronct van een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek gebleken is, dat hij door meer dan gewone bekwaamheid uitmunt en bijzonder geschikt is tot het geven van onderwijs, zonder dat hij in het bezit is van een bewijs van bekwaamheid als bedoeld in het eerste lid, bevoegd verklaren tot het gevek van onderwijs in één of meer vakken. 8. Tot het geven van onderwijs in de Hebreeuwsche taal zijn mede bevoegd zij, die in het bezit zijn van een diploma, uit hetwelk blijkt, dat zij met goed gevolg een kerkelijk examen in die taal hebben afgelegd, indien dit diploma hun recht geeft om hetzij als bedienaar van den godsdienst, hetzij als godsdienstleraar op te treden. 9. Om aan scholen onderwijs te mogen geven in vakken, waarvoor geen wettelijke bewijzen van bekwaamheid zijn ingesteld, wordt niettemin het bezit van een getuigschrift van zedelijk gedrag, als bedoeld in het eerste lid, vereischt. Artikel 29. Behalve het getuigschrift van zedelijk gedrag, bedoeld in artikel 28, eerste lid, wordt gevorderd: • o. vobr den rector van een gymnasium de graad van doctor in de letteren en wijsbegeerte; b. voor den rector of den directeur der overige scholen de volledige bevoegdheid voor een der vakken, welke krachtens deze wet aan de school moeten onderwezen worden; c. indien de reetor |~ niet den graad van doctor in de letteren en wijsbegeerte bezit, voor den conrector van een gymnasium, deel uitmakend van een lyceum, de graad van doctor in de letteren en wijsbegeerte. 40 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. H37. j—| één of meer I"" subsidie n&4 —| Recht op subsidie L w« \*- den Onderwijsraad, gelet op de behoefte aan de school en de daaraan verbonden verhooging van de Rijksuitgaven, de oprichting en instandhouding van de school hebben goedgekeurd. r w« —j afwijzen, brengen Wij Onze met redenen omkleede beslissing P dag en voor de handelsavondschool op een bedrag per klasse en per lesuur, H38. I— van Rijkswege gesubsidieerde H39. |— één of meer TT die in de gemeente wonen. Eene gemeente geldt als woonplaats, indien degene van de ouders, die de ouderlijke macht uitoefent, op 15 September van het jaar, waarover de bijdrage loopt, in haar bevolkingsregister is ingeschreven, of, bij gebreke daarvan, indien de leerling in haar bevolkingsregister is ingeschreven. in guldens c. die van verlichting, verwarming en schoonmaak der schoollokalen, zoomede die van wateren krachtverbruik en die van verzekering van gebouw, meubelen en leermiddelen; d. die van het aanschaffen en onderhouden der schoolmeubelen, werktuigen en verdere hulpmiddelen voor het onderwijs; e. administratie, druken advertentiekosten; /. de kosten van het college van curatoren en van de commissie van toezicht; g. andere uitgaven ter verzekering van den goeden gang van het onderwijs. Artikel $$ 1. Aan gemeenten, die één of meer scholen in stand houden, kan ten behoeve van lit oohool of scholen, onder door Onzen Minister te stellen voorwaarden, |~" uit 's Rijks kas oubeiidie worden verleend, met inachtneming van de regelen, in artikel f"| gesteld. 2. Snh.-irlh, aaaaada vnrhmi.iging mJ^ailtaviifri^ambvui mnt ,.,f.-.-r,.r.,-.~. A™ c.y.^ij^K^.,.,^! ]. ;an glechts verleend worden, indien |-_ op verzoek van het gemeentebestuur, na ingewonnen advies van |ot oollogo Tan mapootoui"D) bodoold in hot noodo lid — i.iifci.iiil 581 ilooi' Ono bopnnkl iü. di»t) ia TiTonfoouding tot de (Ut—ft— ¥a»Bonde>. ¥8rhMoging dB» rT'iijl ra«»itrjnTI-HIT. , dij aafcfttfla naa do nnhiiinl ml' nnn ia uitWaidMaa; vel daan dn gablalran iiii 3. Indien |"" het verzoek, in het vorig lid bedoeld, afgowcmon .irmrdt, nrnrrlt Qaaa hnnliaaing) met fedonoü omliloodl ter kennis van het gemeentebestuur gal.mu.h. 4. Het subsidie wordt voor elke soort van ["" school vastgesteld op een bedrag per klasse I bij algemeenen maatregel van bestuur te regelen, en berekend naar het getal klassen, hetwelk die school op den vijftienden September van het afgeloopen jaar telde. Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. « Kegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. , _ in guldens —| Het in het tweede lid bedoeld bedrag is voor de middelbare handelsavondscholen het, zoo noodig tot het naaste tienvoud in guldens afgerond, gemiddeld bedrag van de kosten per leerling aan de van Rijkswege gesubsidieerde gemeentelijke middelbare handelsavondscholen in het laatste kalenderjaar, waaromtrent bij de vaststelling van eerstbedoeld bedrag volledige gegevens ter beschikking staan. 6. |—| dat volgens —| 37 I™" voor overeenkomstige gemeentelijke scholen zou kunnen ontvangen worden, I—- over hetwelk de bijdrage wordt verleend '7. Voor de berekening van het in het vijfde lid bedoeld bedrag worden de kosten der handelsavondscholen verminderd met een bedrag, gelijk aan het subsidie, bedoeld in artikel 37, vierde lid, en wordt voor de kosten van gebouwen een bedrag in rekening gebracht volgens regelen, bij algemeenen maatregel van bestuur vast te stellen. 8. —| met het Rijk gesloten overeenkomst |—| zesde voor eens ™"| 9 |— achtste |—| die tegemoetkoming. —•] zesde rechtstreeks met hetRijk gesloten |— achtste —| dezer Ten/ |—| achtste |— zesde |_ en/ —| achtste n io. |- 40 4. Het in het derde lid bedoeld bedrag wordt, wanneer het geldt middelbare handelsscholen met driejarigen cursus, met 15 ten honderd verminderd en daarna, zoo noodig, tot het naaste tienvoud I afgerond. 5. ""] Voor de berekening van het in het derde lid bedoeld bedrag worden de kosten der scholen verminderd met een bedrag, gelijk aan het subsidie, |iuduuld i|i artikel #|> vierde lid, 1™" en wordt van de kosten der gebouwen en terreinen een percentage in rekening gebracht, overeenkomend met hetgeen de drie ten honderd rentegevende Nationale Schuld op den eersten beursdag van het jaar, fraai'in do in hot noodo lid bo dooldo Bohatticg plnntc hnd, voor den verkrijger afwierp, vermeerderd met oen half ten honderd. 1 {~ Op denzelfden voet, als in de eerste drie leden en het ["ijfdo] lid van dit artikel, verleent iedere gemeente, welke geen overeenkomstige school in stand houdt, eene bijdrage in de kosten van elke Rijksschool, tot welke leerlingen zijn toegelaten, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. "t Indien de gemeente vóór de inwerkingtreding dezer wet krachtens eene mrnrnnnlrnmnit rechtstreeks eens uf ns-nmÉI eene geldelijke tegemoetkoming I in de kosten der Rijksschoo heeft verleend, wordt de in het |aa4ci lid bedoelde bijdrage verminderd met het in het i'ijfdQ lid bedoeld percentage Van f-at *>-é»M>-4at tijdatip düO'ii'og-o in totaal goatoi't bodimg|. Indien de gemeente krachtens eene I overeenkomst jaarlijks eene geldelijke tegemoetkoming in de kosten der Rijksschool verleent, wordt de in het j umi o lid bedoelde bijdrage met het bedrag «U—j tegemoetkoming verminderd. Indien de gemeente gebouwen |"- of terreinen aan de Rijksschool heeft geschonken of kosteloos in bruikleen geeft, wordt de in het fcJMMli lid bedoelde bijdrage verminderd met het in het f nv.iln lid bedoeld percentage van de kosten dier gebouwen j_ of terreinen. ft Do V^ g t..n Tni. flmkmum ori t.^in.n ,W T,ij.ra. scholen worden door geregeld op de wijz gegeven, met dien \ waar de school geves bestuur. De kosten van sch|itt middeld bedrag der ]p do liootun schatting bepaald, als in artikel 44 rstande, dat het b gd is, in de plaats ing worden ter 1 Dsten per leerling lü oobouwOn on t De schatting wordt derde lid, is aanstuur der gemeente, reedt van het school bl rekening van het gegejvoegd bij het bedrag, liliuilli'll ililll Ui 'l'llilt i 42 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. —| achtste n". |— 39 Artikel BS. 1. Onze Minister stelt na afloop van ieder kalenderjaar de door elk der belanghebbende gemeenten ingevolge artikel 13, lid, verschuldigde bijdrage in de kosten der Rijksscholen vast, en meenten. doet hiervan mededeeling aan de besturen dier ge 2. De in het vorig lid verschuldigde bijdrage wordt binnen dertig vrije dagen, nadat de desbetreffende mededeeling is geschied, in 's Eijks schatkist gestort. 3. Tegen het besluit van Onzen Minister tot vaststelling van het verschuldigd bedrag kunnen de belanghebbende gemeentebesturen binnen dertig vrije dagen na den datum van dat besluit bij Ons in beroep komen. Indien bij Ons desbetreffend besluit een ander bedrag wordt vastgesteld, wordt het te veel betaalde terugbetaald of het te weinig betaalde aangezuiverd binnen dertig vrije dagen na den datum van Ons besluit. h-M2. |— de geldelijke draagkracht —J de samenstelling van J—| de grens van de geldelijke draagkracht vastgesteld, |— welke geen -" en bepaald, op welke wijze verminderd schoolgeld geheven wordt, hetzij wegens het in hetzelfde jaar bezoeken van eene school van voorbereidend hooger of middelbaar onderwijs door meer dan 'één kind uit hetzelfde gezin, hetzij in verband met het getal kinderen, tot het gezin behoorende, hetzij wegens beide; I-K —| 269 |— 273 |—| 290 |~ en de artikelen 291 -\ 295 Hf |— de voor hen vastgestelde belastbare som H9 de aanslagbiljetten zijn gedagteekend. Artikel pj. 1. Ter tegemoetkoming in de kosten der scholen wordt, met inachtneming van de geldelijke draagkracht der schoolgeldplichtigen, een schoolgeld geheven. 2. Bij algemeenen maatregel van bestuur worden, met inachtneming van de bepalingen van het derde lid, onder a tot en met d, de heffing en de invordering van het schoolgeld voor de Rijksscholen geregeld. De opbrengst dezer schoolgelden wordt in 's Eijks schatkist gestort. 3. De gemeenteraad regelt de heffing en de invordering van het schoolgeld voor de gemeentelijke scholen, met inachtneming van de navolgende bepalingen: a. het bedrag, voor iedere soort van scholen verschuldigd volgens de hoogste klasse van heffing, mag het gemiddeld bedrag per leerling van de kosten dier BOOrt, ggJJamai agjjgaiag .wn da auja.aa.jin hlijirnaniet te boven gaan; b. bij de bepaling van ^rat inlrnmnn) waarnaar de heffing zal geschieden, kunnen de gezinsinkomsten in aanmerking worden genomen, en kan vermindering worden toegepast in verband met hot natel! lii.ndiinn ié het gezin; c in de verordening tot heffing van schoolgeld wordt jlu-t i^;u.„n „™.™„}A „„„ i^+ j-^g-gg^ K^,^I/I „„A™ ut beneden li-l "-"11- schoolgeld IIH, v 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 43 f T Ten aanzien van bezwaren tegen den schoolgeldaanslag en van verzoeken tot geheele of gedeeltelijke ontheffing van dien aanslag is artikel 299 der Gemeentewet van. overeenkomstige toepassing; h. de artikelen 301 en 302 der Gemeentewet vinden overeenkomstige toepassing. §\ liiji dio IIÜH'H'IUI kan binnen twee ma biljet tegen dien a De raad beslist daar terstond aan den bel maand, nadat die 'nij Giünlu.pulxsi'iilt Oüld .jt- se&--fcwgiLiii rtuu laiyi -pg-teg4-a acumla nden na de dagteek' nslag bij den Raa ( p zoodra mogelijk ei mghebbende mede. dedeeling is verzon ning van het aanslagbezwaren inbrengen, deelt zijne beslissing )eze kan binnen eene 'en, in beroep komen H 43. Artikel HIndien Wij, Gedeputeerde Staten gehoord, oordeelen, dat eene gemeente door de uitgaven ten behoeve van openbare scholen aldaar of elders gevestigd, in verhouding tot hare middelen en andere uitgaven, onbillijk zou worden bezwaard, kan haar uit 's Rijks kas tijdelijk een buitengewoon subsidie verleend worden. Ai'tilid 00. Wij liuimim aan 6.d stand gehouden hajdels toekennen onder bij stellen voorwaarden, worden tevens geregi overeenkomstigen eu verzorgers van leerl heid, deze leerlingen mlikul 244» ilui auiifiiuiuuwuL cursussen, subs lgemeenen maatre L In dien algemeenen de bijdragen der sus in stand houd ïgen der cursussen, «Tl zelve, hoofdverblijf 1 CL uuu duui liaui in die uit 's Rijks kas van bestuur vast te naatregel van bestuur É ^meenten, welke geen L en waar ouders of of, bij meerderjarig ebben in den zin van H^ I"" of voor voorbereidend hooger en algemeen vormend mid3iba£ deibaar onderwijs I—I en een bewijs van voldoende paedagogische voorbereiding; artikel 34, eerste lid en derde tot en met negende lid, zijn van overeenkomstige toepassing; H±5. J— voorwaarden —] Recht op subsidie 44 50a 4. Begeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs T w « 1—1 afwijzen, brengen .Wij Onze met redenen omkleede beslissing n±7. |— De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid van artikel 46, zijn de volgende: -~j Ten aanzien van de |—| is artikel 23 van toepassing. |.-. Behoudens hetgeen te dien aanzien vqhgt uit artikel 53, staat het den schoolbesturen vrij eischen te stellen betreffende vakken van godsdienstigen aard. " moeten of, ingevolge het tweede lid van artikel 20, kunnen "-| indien het eene dagschool betreft, n24 |—] afkeuring |— 28 —j Het bepaalde in het tweede lid van artikel 28 is eveneens van toepassing. "|" of, ingevolge het tweede lid van artikel 20, kunnen Een van deze leeraren is aan het hoofd der school geplaatst. Hij draagt, wanneer het een gymnasium of een lyceum betreft, den titel van rector en, wanneer het eene andere school betreft, den titel van directeur. 6. I-, welke krachtens deze wet moeten, of, ingevolge het tweede lid van artikel 20, kunnen worden onderwezen, |— de in het vijfde lid bedoelde ""1 vaste of voor een langer tijdvak dan veertien dagen geldende l? |—| benoembaarheid —| dienst van den benoemde 8. Regelen, overeenkomende met die in het eerste en vierde lid van artikel 31 bedoeld, worden door het schoolbestuur vastgesteld voor den rector, den directeur, de leeraren en de beambten, met dien verstande, dat de regeling der wachtgelden sle'hts geldt zoolang de school krachtens artikel 46 wordt gesubsidieerd en dat op het schoolbestuur de verplichtingen van burgemeester en wethouders rusten. 9. Ingeval het 'schoolbestuur in verzuim blijft, bepalingen als in het vierde lid van artikel 31 bedoeld, toe te passen, kan Onze Minister dit in zijne plaats doen. De hieraan verbonden kosten komen ten laste van het schoolbestuur, behoudens het subsidie, bedoeld in artikel 49, onder a. erde 3. Indien I het verzoek, in het vorig lid bedoeld, fra>,..i.iièaun •IIiBi'tlti, »uid(j ürniu bnnliBBing) mot ïiodonom oml.lüBiïl| ter kennis van het schoolbestuur ^ebMwW. Artikel fiï\ l 1. De school staat onder .het bestuur van eene rechtspersoonlijkheid bezittende instelling of vereeniging, welke onafhankelijk is van het aan de school verbonden personeel. 2. ©J, toelating tot de school | ^taohiarlt folgono de in galm. > bij JLII in mliilnjl 11 bnjdiuuMffi alg,'Mnoancn mantüogol van fon artwmgantald- 1 3. Het bijzonder leerplan der school, hetwelk, behalve de vakken, welke krachtens deze wet [~ worden onderwezen, ~"| godsdienstonderwijs mag omvatten en waarin, onder goedkeuring van Onzen Minister, ook andere vakken mogen worden opgenomen, voldoen aan de eischen, gesteld in het algemeen leerplan, bedoeld in artikel p|. Ten bewijze hiervan wordt het bijzonder leerplan overgelegd aan den inspecteur, die met het toezicht op de school is belast. Acht hij het leerplan in strijd met de bepalingen van het algemeen leerplan, dan geeft hij zijne bezwaren zoo spoedig mogelijk te kennen aan het bestuur der school en, zoo dit weigert aan de bezwaren te gemoet te komen, aan Onzen Minister, die beslist of en, zoo ja, op welke punten strijd bestaat tusschen het bijzonder leerplan der school en het algemeen leerplan. Indien geen bezwaar door den inspecteur aan het bestuur is kenbaar gemaakt binnen twee maanden nadat het bijzonder leerplan aan den inspecteur ter beoordeeling is toegezonden, wordt dit geacht te voldoen aan de eischen, gesteld in het algemeen leerplan. De inspecteur behoudt te allen tijde het recht het bijzonder leerplan aan Onzen Minister ter |u.uiilugiuj| voor te dragen, indien hij van meening is, dat het onderwijs aan de school niet bij voortduring voldoet aan de bepalingen van het algemeen leerplan. 4. Op de splitsing van klassen in parallelafdeelingen en de samenvoeging van klassen voor sommige vakken is de algemeene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel |8. van toepassing.—| 5. Het onderwijs in de vakken, welke krachtens deze wet moeten T worden onderwezen, wordt opgedragen aan leeraren, die voldoen aan de eischen van benoembaarheid aan eene overeenkomstige openbare school. _ _ Indien het onderwijs in één of uQanige vakken l-tijdelijk wordt opgedragen aan een leeraar, die niet volledig voldoet aan fa eischen, wordt hij voor een tijdvak van ten hoogste een schooljaar werkzaam gesteld, nadat Onze Minister hem daartoe om bijzondere redenen vergunning heeft verleend. Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. 45 Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. —| 10. |— zevende |"~ en geboorte-datum I of ongeval, I"" en non-activiteit, seh •höl 11. Het schoolbestuur is aangesloten bij eene groep en, welke eene commissie van beroep heeft ingesteld. De commissie van beroep strekt haar werkkring uit over ten minste drie scholen, welke ingevolge artikel 46 recht op subsidie hebben. Indien een schoolbestuur wenscht over te gaan naar eene andere groep scholen dan die, waarbij het is aangesloten, doet het daarvan schriftelijk mededeeling aan den rector of directeur, do leeraren en de beambten. De overgang is eerst van kracht een jaar na die mededeeling. 12. De commissie van beroep bestaat uit vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, waarvan twee leden en twee plaatsvervangende leden worden gekozen door de besturen en twee leden benevens twee plaatsvervangende leden door het personeel der in het vorig lid bedoelde scholen, terwijl deze vier leden het vijfde lid, tevens voorzitter, en zijn plaatsvervanger kiezen. In eene opengevallen plaats wordt op overeenkomstige wijze voorzien. De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn rechtsgeleerden. De leden en de plaatsvervangende leden mogen geen zitting hebben in het bestuur, noch deel uitmaken van het personeel eener school, waarover deze wet zich uitstrekt, noch in dienst zijn van eene vereeniging van rectoren, directeuren, leeraren of beambten, noch deel uitmaken van het Bijksschooltoezicht. 13. Nadere regelen'betreffende de samenstelling van de commissie en hare werking geven Wij bij algemeenen maatregel van bestuur. 14. De rector, directeur, leeraar of beambte, die anders dan op eigen verzoek en op andere gronden dan het bereiken van den leeftijd van 65 jaar of het verloop van het tijdvak, waarvoor hij is aangesteld, wordt ontslagen, kan van dat ontslag in beroep komen bij de commissie van beroep, bedoeld in het elfde lid. Van dit recht van beroep is uitgesloten de rectrix, directrice, leerares of vrouwelijke beambte, die op grond van een reglementaire bepaling wegens het aangaan van een huwelijk wordt ontslagen. Behoudens het bepaalde in het vijftiende lid blijft de rector, directeur, leeraar of beambte hangende het beroep in het genot van zijne wedde. 15. Een recht van beroep, als in het vorig lid omschreven, heeft eveneens de rector, directeur, leeraar of beambte, die door het 'schoolbestuur is geschorst, alsmede de rector, directeur, leeraar of beambte, ten aanzien van wien door het schoolbestuur is beslist, dat hem eene periodieke verhooging van wedde niet wordt toegekend. De schorsing geschiedt voor ten hoogste drie maanden, al of niet met inhouding van de geheele of gedeeltelijke wedde. Zij kan voor den rector, directeur, leeraar of beambte, die ontslagen is, worden verlengd met behoud van wedde tot den dag van ingang van het ontslag. 16. De beslissingen van het schoolbestuur, bedoeld in de vorige twee leden, zijn met redenen omkleed en worden den belanghebbende bij aangeteekenden brief medegedeeld. &.J De personen, in het janidei lid bedoeld, zijn in het bezit van eene door het bestuur der school onderteekende akte van benoeming, vermeldende ten minste: a. naam en voornamen |™- van den benoemde; b. bepaling of de benoeming voor vast, of voor welk tijdvak zij is geschied; 0. de salarisen wachtgeldregelingen en de wijze, waarop het salaris en het wachtgeld zullen worden uitbetaald; il. tl o uu Mi..HUI JiitiiiiüliLui gocdgül.ounilo bepalingen in verband met het vervullen van militaire plichten, omtrent de regeling der voorziening in geval van langdurige ziekte,! van opheffing der school of der betrekking en van uitbetaling van het salaris in geval van overlijden,""" zoomede omtrent den wederzijdschen termijn van opzegging. j/mik bsiiieamdai din, •.l IQ Dij M*MMM.É jf ¥88» oon lag pil ..ld t voordat hij den leeftij waarvoor hij is aang verzoek wordt ontsla bij eene commissie, heeft te onderwerpen worden bij den nadat het ontslag sch is gebracht. Hangend het genot zijner jaarw werkkring uitstrekken volge artikel 41 zeven leden en zes pi en drie plaatsvervan sturen en drie leden personeel der in de v zes leden het zevend< en plaatsvervangende hebben in het bestuu eener school voor vo< middelbaar onderwijs. voor; itter woi den ( :! van 65 jaar heeft teld, is verloopen n, kan van dat ont n wier uitspraak h Dat beroep moet der commissie ftelijk ter kennis vai : het beroep blijft dde. De commissie over ten minste drie gesubsidieerd tsvervangende ledei ;nde leden worden n drie plaatsvervan rige zinsnede bedoel lid, tevens voorzittfcr eden dezer commissie , noch deel uitmak rbereidend hooger o 1 ereikt of het tijdvak, anders dan op eigen lag in beroep komen t schoolbestuur zich schriftelijk ingediend binnen tien dagen, den belanghebbende e belanghebbende in an beroep moet haar scholen, welke ingeZij moet bestaan uit , waarvan drie leden »ekozen door de beende leden door het e scholen, terwijl de , kiezen. De leden mogen geen zitting n van het personeel algemeen vormend Handelingen der StatenGeneraal. Bijlagen. 1932—1933. 46 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 17. Het reglement van de commissie van beroep bepaalt, dat het beroep schriftelijk wordt ingediend bij den voorzitter der commissie van beroep binnen veertien dagen na den dag, waarop de aangeteekende brief ter post is bezorgd. 18. Het schoolbestuur gedraagt zich naar de uitspraak der commissie van beroep. -|19. H20. Tl n±8- |— stelt Onze Minister —I 2. Het subsidie kan, behoudens latere verrekening, onder voldoende borgstelling, bij voorschot worden uitgekeerd. —| 36 : m hierna H2. UI Aan het personeel der school worden door het schoolbestuur geen woningen verstrekt dan met goedkeuring van Onzen Minister, tenzij het verstrekken van woningen buiten bezwaar van 's Rijks schatkist geschiedt. Ilil. Het schoolgeld wordt aldus geregeld, dat het voor geen groep van belanghebbenden lager is dan aan de ter plaatse aanwezige overeenkomstige openbare scholen. In gemeenten, waar zoowel gemeentelijke als Rijksscholen gevestigd zijn, alsmede in gemeenten, waar geen school gevestigd is, geldt de Rijksregeling der schoolgelden als maatstaf. Artikel fi% I™ Jaarlijks litallui Wij het bedrag vast van het subsidie, op hetwelk het bestuur over het afgeloopen jaar aanspraak heeft. Artikel 1*4 1. Het subsidie bedraagt: a. tachtig ten honderd van de kosten der school, bedoeld in artikel •..-! onder o', a 2 , a 3 , c, d en e, zoomede van de andere uitgaven, welke rechtstreeks en uitsluitend ter verzekering van den goeden gang van het onderwijs noodzakelijk zijn, boven die I onder b en c bedoeld; b. vijf en zeventig ten honderd van de kosten van huur van schoollokalen en woningen van het personeel en van huur en erfpacht van terreinen; c. negentig ten honderd van de kosten van het oprichten, inrichten, uitbreiden of veranderen van inrichting van schoollokalen en woningen van het personeel en den aankoop en het inrichten van terreinen, met dien verstande, dat van deze kosten jaarlijks in rekening wordt gebracht het percentage, dat de drie ten honderd rentegevende Nationale Schuld op den eersten beursdag van het jaar, waarin, voor zooveel de scholen en terreinen betreft, het onderwijs is aangevangen en, voor zooveel de woningen aangaat, deze in gebruik worden genomen of de uitbreiding of verandering van inrichting is voltooid, voor den verkrijger afwierp, vermeerderd met een half ten honderd. ff Q", gggMMB K'j A ' van bestuur, bedoelc de voorwaarden, on 1 parallel-afdeelingen r oet 50 Regeling van het Voorbereidend Hooger en na. LH rv f~, voor zooveel deze voor subsidie in aanmerking komen, =|8. |—| zevende l—-overeenkomstig de Rijksregeling der schoolgelden, of, indien uitsluitend eene overeenkomstige gemeentelijke school ter plaatse aanwezig is, overeenkomstig de gemeentelijke schoolgeldregeling. n 50. | Wij beslissen alsdan, den Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur, gehoord. n&i. H47 |~| 49 _ uitkeering van U 52. |-47 -| 49 F 53. , 4. Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. meerderheid en eene minderheid bestaat, wordt de waarde vastgesteld op het door de meerderheid geschat bedrag, terwijl, indien ieder der drie deskundigen een verschillend cijfer aangeeft, de waarde bepaald wordt op het bedrag, dat noch het hoogste, noch het laagste is. De kosten van de schatting worden ter berekening van het subsidie gevoegd bij het bedrag, waarop de kosten van terreinen en gebouwen zijn geschat. Indien, naar de meening van Onzen Minister, het aldus geschat bedrag hooger is dan het bedrag, hetwelk voor de stichting van eene overeenkomstige Rijkssehoo. zou noodig zijn, wordt het tot laatstbedoeld bedrag verminderd. WJ Indien de gebouwen en terreinen, naar de meening van Onzen Minister, ongeschikt zijn voor hunne bestemming, wordt deswege geen tegemoetkoming in de stichtingskosten uitgekeerd. In dat geval blijft de waardeschatting achterwege. | tl De plannen en begrootingen betreffende de schoollokalen en woningen van het personeel, de terreinen en hunne inrichting zijn onderworpen aan de goedkeuring van Onzen Minister. ni Mede zijn aan de goedkeuring van Onzen Minister onderworpen de begrootingen van de huur van schoollokalen, woningen en terreinen en de kosten van erfpacht van terreinen, zoomede de begrootingen van de kosten der school, bedoeld in het eerste lid, onder a. 171 Bij algemeenen maatregel van bestuur worden regelen vastgesteld voor de tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke voorziening in schoollokalen en terreinen. |TJ Het overeenkomstig dit artikel berekend subsidie wordt verminderd tot het bedrag, waarmede over het afgeloopen jaar de uitgaven der school """de overige inkomsten zijn te boven gegaan, en wordt niet uitgekeerd, indien die uitgaven bedoelde inkomsten niet hebben overtroffen. -8j Voor de toepassing van het |aohtotf lid wordt als schoolgeld aangemerkt het bedrag, hetwelk voor de leerlingen zou moeten zijn betaald}, iafliaa ei; MM keu plaatno annwnnigo nvrn LUllllUUljtig,L gLUlLUlllÜijllL üiulluml blLgl!)l!lhtl!JH, UB., ¥081' llflt gO¥al 'ILI uluulnii. gnxn T- fW-AwBBtigB gcniiGnntcilijlio aohool go¥oo tigrt ioi hot bodiir>fti hotwollr vae» lila Innrlingiiin rrnn mnntmn TJjn botanld) indion aij oono Rijkooühool baaiaahtgn. Artikel Üf. 1, Uitkeering van het subsidie heeft niet plaats ten opzichte van scholen, waarvan is gebleken, dat gedurende het afgeloopen jaar de in artikel P2 gestelde voorwaarden niet zijn nageleefd. 2. Tegen het besluit van Onzen Minister tot het achterwege laten van de uitkeering van het subsidie kunnen de belanghebbende schoolbesturen binnen dertig vrije dagen na den datum van dat besluit bij Ons in beroep komen, f Artikel Gfc. De besturen zijn gehouden aan Onzen Minister alle inlichtingen te geven, verlangd met betrekking tot de artikelen l"4 en |4|, en zulks op straffe van verval van aanspraak op I subsidie. Artikel Ü7. Voorschriften omtrent de uitvoering der artikelen pS en -4^ worden bij algemeenen maatregel van bestuur gegeven. 48 50a 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. •l De eerste uitkeering van het subsidie heeft niet plaats, |»- in het jaar, waarover het subsidie wordt verleend, a. indien de school gevestigd is in eene gemeente met minder dan 100 000 inwoners : U 15 P" 20 leerlingen, wanneer het geldt eene hoogere burgerschool; H.20 I dagof avondschool, I b. indien de school gevestigd is in eene gemeente met 100 000 of meer inwoners : 20 leerlingen, wanneer het geldt een gymnasium; 25 leerlingen, wanneer het geldt eene hoogere burgerschool; 36 leerlingen, wanneer het geldt een lyceum; 25 leerlingen, wanneer het geldt eene middelbare handelsdagof avondschool; 30 leerlingen, wanneer het geldt eene middelbare school voo* meisjes. I— De uitkeering van het subsidie heeft niet plaats, —| getal "j" der school |—-| bedraagt a. indien de school gevestigd is in eene gemeente met miiïïïer dan 100 000 inwoners: —I en 77 in het geval, bedoeld in artikel 13, laatste lid; ""I 45 aan eene middelbare handelsdagschool of aan eene middelbare handelsvondschool met driejarigen cursus; 55 aan eene middelbare handelsavondschool met vijfjarigen cursus; H75 ï™ b. indien de school gevestigd is in eene gemeente met 100 000 of meer inwoners : 75 aan een gymnasium of aan eene hoogere burgerschool en 105 in het geval, bedoeld in artikel 13, laatste lid; 120 aan een lyceum; 60 aan eene middelbare handelsdagschool of aan eene middelbare handelsavondschool met driejarigen cursus; 75 aan eene middelbare handelsavondschool met vijfjarigen cursus; 100 aan eene middelbare school voor meisjes; met dien verstande, dat voor eene school, welke reeds subsidie genoot, het genot gedurende drie achtereenvolgende jaren niet op dien grond verloren gaat, zoolang niet in eenig jaar het getal daalt beneden het drie-vierde gedeelte daarvan. Artikel <|(b| 54. 1. Suboidio wordt niot toogolnm|, tenzij |— in de eerste klasse ten minste hebben plaats genomen: ffl | leerlingen, wanneer het geldt een gymnasium i'MMj(nr) ii'ir^iiiriiiiliiinii ; 30 leerlingen, wanneer het geldt een lyceum; 2|i-|leerlingen, wanneer het geldt eene middelbare handels nfihia.nl len Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. +9 Kegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. —| Voor de toepassing van deze bepaling worden lycea als scholen met zesjarigen cursus aangemerkt. r~ 6. Bepalingen, verband houdende met de indeeling der leerlingen en de inrichting van het onderwijs aan de handelsavondscholen, stellen Wij bij algemeenen maatregel van bestuur vast. n Artikel 55. 1. Aan de besturen van bijzondere scholen, die zijn aangewezen ingevolge het derde lid van artikel 63, kunnen Wij, met inachtneming van het tweede en derde lid van artikel 46, recht op subsidie uit 's Rijks kas toekennen. 2. Voor de scholen, die ingevolge het vorig lid recht op subsidie hebben, zijn de artikelen 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53 en 54 van toepassing, voor zoover deze niet de in artikel 24, tweede lid. onder b, vermelde voorschriften betreffen. 4. Het tweede lid is niet van toepassing op eene school met drie, vijfof zesjarigen cursus, onderscheidenlijk gedurende de eerste drie, vijf of zes jaren na de opening der school, noch ook, gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaren, op scholen, die geleidelijk in een lyceum worden opgelost. ""| 5. In bijzondere gevallen kunnen Wij een deel van het subsidie toekennen, indien het gemiddeld getal leerlingen kleiner is dan in het eerste en tweede lid is bepaald. Artikel bU. "(Y-"Ta"nnen aan besturen van bijzondere hanrtelscursussen, Mibsxuc uit s iiij!.s Kas touKcr.iieu ouder bij aJgëmëS regel van bestuur vast te stellen voorwaarden. 1. De bijzond wijs, voor welke wordt toegekend onderwijs in de hebben gevolgd, waarden en op c scholen, na afgel artikel 59, te ver 2. Onze Mini voorbereidend ho mits zij voldoen i derde en vijfde 3. Onze Minisier de aanwijzing intrekl Artikel 51. re scholen voor voorbereid krachtens artikel 41 subsid zijn bevoegd aan hare loogste klasse tot het eind gelegenheid te geven om ezelfde wijze als de leerli gd eindexamen, het getui rijgen. ter kan aan andere bijzon ger onderwijs gelijke bevoi an de eischen, vermeld in 1 i. van bij met redenen oml ven, indien hem blijkt uuiLiun mnreiee ter. nd hooger onderuit 's Eijks kas leerlingen, die het van den cursus p dezelfde voornoen der openbare hrift, bedoeld in ere scholen voor e ;dheid verleenen, tikel 42, tweede, leede beschikking it de bepalingen TITEL V. H56. H57. H58. |—| gymnasia en lycea 50 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. J— een lyceum eene hoogere burgerschool A omvat*, |— worden |—| twee curatoren | In dezelfde gemeente kan hetzelfde college van curatoren met de zorg voor meer dan ééne school worden belast. T Rijksen H59. |_| hoogere burgerscholen, de gemeentelijke middelbare handelsscholen en de gemeentelijke middelbare scholen voor meisjes •—I, met dien verstande, dat twee leden Uhoogere burgerscholen A en op de middelbare hande'sscholen worden |~ In dezelfde gemeente kan dezelfde commissie met de zorg \ oor meer dan ééne school worden belast. lijke scholen. Indien | il I il Mi i ! i n « A vfmrv ÈUIJIH^I vu IJU. 8mmhmmlf^L*Jm4»»U*mi hot doi-do lid -.MPN.-.WlwipJt^t«-.-*-.->f «•«iÉ bovendien |édn lid| benoemd door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen wier ambtsgebied de school is gevestigd. 2. Bij algemeenen maatregel van bestuur worden bepalingen vastgesteld omtrent de samenstelling en de taak der colleges van curatoren. Artikel |#.| 1. Bij de T gemeentelijke jolaolon on euvmgGtm^—me»/' ti§mm*ammmÊUÊ*ami midd.^fea.MNondo.p.:vij| zijn commissiën van toezicht. De gemeenteraad benoemt de leden dezer commissiën tfowondion woiid»»»-»ééH»-4«-j van de commissiën van toezicht op de |*w4d»M»«L'o haiadialüBihalnn a dia iwM- W-g-JB-i-aBH benoemd door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen wier ambtsgebied de school is gevestigd. 2. Bij algemeenen maatregel van bestuur worden bepalingen vastgesteld omtrent de samenstelling en de taak der commissiën. H60. —| 56. Hei |_ betrekking hebbende op de scholen, waarover hun toezicht zich uitstrekt. H62. |_j en de daarbij betrokken ambtenaren, bedoeld in artikel 60. r™ 2. Voor de inspecteurs zijn mede toegankelijk de scholen, waarover zij zich gegevens wenschen te verschaffen, ten einde na te gaan, of hun toezicht zich er over uitstrekt. H3 Artikel *J«T 1. De gemeenteraad kan ter nadere verzekering van het toezicht op de gemeentelijke scholen ambtenaren aanstellen, |dic ela ui)llt!geg mm umiuÉoi'tn •»3t>-^»»--wiiiiiiitiaiw-i--PM-F-twMg-lpir i iu hunne tun.li bip-frwm-' 2. Deze ambtenaren onthouden zich van handelingen, welko bij uitsluiting behooren tot de bevoegdheden van de inspecteurs, bedoeld in artikel 5ö| Artikel 4*4 De inspecteurs zijn bevoegd proces-verbaal op te maken van de overtredingen van deze wet, van de op grond dezer wet vastgestelde uitvoeringsvoorschriften en a- r de plaatselijke verordening e rj^m^^^bkm*^rebbvrrTrp^rr!&mafa'H&ix/^xrna^^rmr' uiu hun Luuiiüit liili uiuiieXl'. Artikel IH 1. De scholen «m^m^mmmmmm zijn steeds toegankelijk voor de inspecteurs, de daarbij betrokken curatoren ps de daarbij betrokken leden der commissiën van toezichtH •#J De besturen en het personeel der scholen WIT-WMWBWSWW zijn gehouden hun de verlangde inlichtingen te geven omtrent de school eMw-p--Hf---s en het onderwijs. TITEL VI. 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. |—| den vorigen volzin "— 2. Onze Minister kan bijzondere gymnasia, hoogere burgerscholen A en B en lycea, mits zij voldoen aan de eischen, vermeld in artikel 47, tweede, derde, vijfde en zesde lid en den eersten volzin van het zevende lid, aanwijzen als bevoegd aan hunne leerlingen, die het onderwijs in de hoogste klasse tot het einde van den cursus hebben gevolgd, gelegenheid te geven om op dezelfde voorwaarden en op dezelfde wijze als in het eerste lid bedoeld, op grond van een met goed gevolg afgelegd eindexamen, gelijk getuigschrift te verkrijgen. 3. Onze Minister kan, den Onderwijsraad gehoord, openbare gymnasia, hoogere burgerscholen A en B en lycea, als bedoeld in artikel 27, en bijzondere gymnasia, hoogere burgerscholen A en B en lycea, die voldoen aan de eischen, bedoeld in het vorig lid, voor zoover deze niet de in artikel 24, tweede lid, onder b, vermelde voorschriften betreffen, aanwijzen in den zin van het vorig lid, nadat gedurende ten minste vijf achtereenvolgende jaren het overeenkomstig examen, bedoeld in artikel 65, met goed gevolg is afgelegd door een voldoend getal leerlingen, die deze scholen gedurende ten minste de laatste drie aan het examen voorafgaande jaren onafgebroken hebben bezocht. 4. Onze Minister kan bij met redenen omkleede beschikking de aanwijzing intrekken, indien hem blijkt, dat de bepalingen, bedoeld in het tweede of derde lid, niet worden nageleefd. H64- |—| onder toezicht H65. —| 63 |— goed |— in die vakken of deelen van vakken |— goed - l 63 11 66. \- 63 —| 65 H deiJ63 I— of zouden zijn vrijgesteld, indien voor hen de Bijks regeling der schoolgelden gold. «i. Bij de in j"* gaHg "^j bedoelde vakken blijft de lichamelijke oefening buiten beschouwing. r Artikel fü\ 1. De eindexamens worden bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld. 2. Zij hebben plaats I"" jaataad van gecommitteerden, door Onzen Minister aan te wijzen. 3. De gecommitteerden genieten uit 's Bijks schatkist vergoeding van reisen verblijfkosten, benevens vacatiegelden. Artikel fJ-| 1. Aan alle anderen dan degenen, bedoeld in artikel - J wordt eenmaal 's jaars gelegenheid gegeven om, door het met t" rlgf; f r gevolg afleggen van met de in dat artikel bedoelde eindexamens overeenkomende examens voor één of meer door Onzen Minister te benoemen commissiën, gelijk getuigschrift te verkrijgen. De regeling dezer examens geschiedt bij algemeenen maatregel van bestuur. Bij dezen algemeenen maatregel van bestuur wordt mede bepaald, voor welke vakken of deelen van vakken zij, die andere examens |"" met Juin tig gevolg hebben afgelegd, bij deze examens kunnen worden vrijgesteld. De tijd en plaats der vergaderingen van deze commissiën worden docr Onzen Minister vastgesteld. Hare leden genieten uit 's Bijks kas vergoeding van reisen verblijfkosten, benevens vacatiegelden. 2. Tot deze examens worden mede toegelaten zij, die om redenen, ter beoordeeling van den daarbij betrokken inspecteur, geen gebruik hebben kunnen maken van de gelegenheid om de in artikel 69 bedoelde examens af te leggen. Artikel pïïj. 1. Zij, die aan de examens, bedoeld in de artikelen Jö.en (.4.1 wenschen deel te nemen, storten vooraf bij den voorzitter [niiiiu { examencommissie een bij algemeenen maatregel van bestuur te bepalen som. Hiertoe zijn niet verplicht degenen, die eer. examen, als bedoeld in artikel |i£, wenschen af te leggen, en het laatste jaar vóór het examen van de betaling van schoolgeld waren vrij gesteld |-" 2. Bij den in het vorig lid bedoelden algemeenen maatregel van bestuur worden tevens regelen vastgesteld nopens'' de inning en verantwoording der examengelden. 52 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. H67. —| sdagen avond H68. H69. H70 Artikel fc-"J De eindexamens der middelbare handel"Slscholen en middelbare scholen voor meisjes worden bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld. TITEL VII. Van de akten van bekwaamheid. Artikel ffl 1. De akten van bekwaamheid tot het geven van onderwijs worden verkregen ten gevolge van het afleggen van examens. 2. Bevoegd tot het afleggen van deze examens zijn alleen zij, die bewijzen hebben geleverd van voldoende algemeene ontwikkeling als voorbereiding voor de beoefening der vakken, waarvoor zij examen wenschen af te leggen. De algemeene ontwikkeling moet blijken uit overgelegde getuigscbriften of akten van bekwaamheid. De aard dezer bescheiden wordt bij algemeenen maatregel van bestuur vastgesteld. 3. De in het vorig lid bedoelde algemeene maatregel van bestuur bevat tevens voorschriften omtrent de wijze, waarop candidaten voor deze examens, die niet in het bezit zijn van zoodanige getuigschriften of akten, het bewijs kunnen leveren van voldoende algemeene ontwikkeling als voorbereiding voor de beoefening der vakken, waarvoor zij examen wenschen af te leggen. Artikel 03., 1. Ieder jaar worden door Onzen Minister commissiën benoemd, aan welke wordt opgedragen hen te examineeren, die eene akte van bekwaamheid tot het geven van onderwijs wenschen te verkrijgen. 2. De plaatsen, waar deze commissiën flüfö zittingèTT houden, worden door Onzen Minister aangewezen. 3. De examens worden in het openbaar gehouden. ... 4. De leden der commissiën genieten uit 's Rijks schatkist vergoeding van reisen verblijfkosten, benevens vacatiegelden. Artikel 6151 1. Akten van bekwaamheid kunnen verkregen worden voor de vakken: a. de Nederlandsche taal en letterkunde; b. de Fransche taal en letterkunde; 0. de Duitsche taal en letterkunde; d. de Engelsche taal en letterkunde; e. de geschiedenis; ƒ. de staatsinrichting; g. de staathuishoudkunde; h. de aardrijkskunde; lx. de wisen werktuigkunde; 1. de wisen sterrenkunde; m. de natuuren werktuigkunde; n. de natuuren sterrenkunde; o. de scheikunde; p. de planten dierkunde; Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. 53 Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. t. de lichamelijke oefening; u. de vrouwelijke handwerken; |— , a en r, H.W. ri7o H 70 J— 70 Artikel 73. 1. De wettelijke bepalingen, op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel geldende voor de hoogere burgerscholen met driejarigen cursus, blijven voor de op dat tijdstip bestaande hoogere burgerscholen met driejarigen cursus van kracht. • 2. Wij behouden Ons voor, in die bepalingen, voorzoover voorkomende in algemeene maatregelen van bestuur, de wijzigingen aan te brengen, welke het dienstbelang vordert. zoomede voor andere vakken, voor zoover daaraan behoefte bestaat. 2. Voor de vakken, vermeld in het vorig lid onder a, b, o, d, e, h, k, l, m, n, o, p ^in q worden twee akten ingesteld, de akte A en de akte B; hetzelfde kan geschieden voor andere vakken. 3. Zij, die in het bezit zijn eener akte van bekwaamheid A voor eene der talen onder a, b, c, en d van het eerste lid genoemd, kunnen een aanvullend examen afleggen in handelsbriefwisseling in de taal, waarvoor zij bevoegdheid bezitten. Artikel |&9| 1. De inrichting en de omvang der examens voor de akten, genoemd in het eerste lid van artikel f"], en de vrijstellingen van bepaalde onderdcelen van die examens, welke kunnen worden verleend op grond van het bezit van andere getuigschriften of akten, worden bij algemeenen maatregel van bestuur vastgesteld. Ook het aanvullend examen, bedoeld in het derde lid van artikel |»G, wordt bij dien algemeenen maatregel van bestuur geregeld. 2. Met de akten, vermeld in artikel |"Hj, worden geheel of gedeeltelijk gelijkgesteld de in Nederlandsch-Indië, Suriname en Curacao afgegeven akten, welke daarvoor bij den in het eerste lid .bedoelden algemeenen maatregel van bestuur worden aangewezen. Artikel N 1. Zij, die aan een der examens, bedoeld in artikel (J&r wenschen deel te nemen, storten vooraf bij den voorzitter der commissie een bij algemeenen maatregel van bestuur te bepalen som. 2. Bij den in het vorig lid bedoelden algemeenen maatregel van bestuur worden tevens regelen vastgesteld nopens de inning en verantwoording der examengelden. TITEL VIII. Overgangsen slotbepalingen. H • Artikel fcrS. 1. Ieder, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel bevoegd is tot het geven van onderwijs in eenig vak aan een gymnasium, behoudt deze bevoegdheid tot het geven van onderwijs in hetzelfde vak aan het gymnasium en aan de gemeenschappelijke laagste klasse of laagste twee klassen van "-rr--"»----w---*~gH~-~--i huug,UL buig,uHwfewc^-i-f een lyceum. 2. Ieder, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel bevoegd is tot het geven van onderwijs in eenig vak aan eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, behoudt deze bevoegdheid tot het geven van onderwijs in hetzelfde vak aan de scholen, waarover deze wet zich uitstrekt. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1932—1933. 54 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. 22 |- 22 5. Ieder, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel aan eene school voor voorbereidend hooger onderwijs, voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs of algemeen vormend middelbaar onderwijs zonder in strijd te zijn met de bestaande verordeningen in vasten dienst de betrekking van rector of directeur bekleedt, heeft de bevoegdheid die betrekking te blijven bekleeden aan de school, waaraan hij werkzaam is of aan eene overeenkomstige school. 6. Ieder, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel aan eene school voor voorbereidend hooger onderwijs, voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs of algemeen vormend middelbaar onderwijs zonder in strijd te zijn met de bestaande verordeningen in vasten dienst onderwijs geeft, heeft de bevoegdheid met onderwijzen voort te gaan aan de school, waaraan hij werkzaam is of aan eene overeenkomstige school. ri?5. |-31 -| 47 |—| achtste f™ , op verzoek onderscheidenlijk van het gemeentebestuur of van het schoolbestuur, en beambten, ~| eene der scholen van dezelfde gemeente onderscheidenlijk van hetzelfde schoolbestuur |— blijven n < 6 - —| 70 \~ 70 n 7o 3. Ieder, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel bevoegd is tot het geven van onderwijs in eenig vak aan eene hoogere burgerschool met driejarigen cursus, behoudt de bevoegdheid tot het geven van onderwijs in hetzelfde vak aan eene middelbare handelsschool en, voor zooveel die bevoegdheid op dat tijdstip tevens geldt voor de middelbare scholen voor meisjes, aan de school, genoemd in artikel |& 4. Ieder, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel als wettelijk bevoegde onderwijs geeft in eenig vak aan eene middelbare school voor meisjes, behoudt deze bevoegdheid aan de school, genoemd in artikel |>.»< Artikel ftf] 1, Met afwijking van de artikelen [&£, eerste lid, en 4S| , , jaT|Tondo| lid, kunnen |"" de rectoren, directeuren, oeim'üotot'oiii ondondiiiorjtoimon on leerarenl die bij de inwerkingtreding van dit artikel aan gemeentelijke of bijzondere scholen worden bezoldigd volgens eene 'salarisregeling, welke van de dan geldende Rijksregeling afwijkt, aam dooo auholou volgens die regeling bezoldigd blijven, zoolang zij aan CIODB aoholoicj verbonden 4*j** 2. Wijziging van de salarisregeling van de in het eerste lid •bedoelde rectoren, directeuren, oomiootoiion) ondoiidhiootflMi.oni, leeraren en beambten behoeft de goedkeuring van Onzen Minister. Ai-tiliol 711 -^jJiJa.J—ai»Ui.»inn. iTnii^t...a^a.Mèag.-.i.^Jtami dia Bf brat tijriliitip .rnrlringh'tiding mam dit iurti ft nla. gaiMMaa^ T„,..„,U „,-,„i„^g U;J J:„ u„i„„i,i,:„g bUjÜ Artikel ""] 1. Zij, die bij de inwerkingtreding van dit artikel in het bezit zijn van eene akte A voor Fransch, Hoogduitsch of Engelsch, vermeld in artikel 4 der wet van 25 April 1879 (Staatsblad n°. 87), zijn vrijgesteld van het afleggen van het examen voor de akte A in dezelfde talen, genoemd in artikel t—| 50. 4. Regeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. |— 70 i |- 70 -| 70 —| 70 H W —| 63 |— , f"" of derde n es |— B, welke de bevoegdheid bezit, bedoeld in artikel 63, eerste, tweede of derde lid, —| 65 A, welke de bevoegdheid bezit, bedoeld in artikel 63, eerste, tweede of derde lid, j 65 n 78. |— 68 —| 70 n™. "~ door Ons aan te geven l_ welke dezelfde aangelegenheden regelen. n sol 37 |-46 n en o, van het sterrenkundig gedeelte van het examen voor de akte A voor de vakken, genoemd onder l, en van het natuurkundig gedeelte van het examen voor de akte A van de vakken, genoemd onder m van artikel p&. 5. Zij, die bij de inwerkingtreding van dit artikel in het bezit zijn van de akte K V, krachtens artikel 76 der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad h°. 50), zijn vrijgesteld van het afleggen van het wiskundig gedeelte van de examens voor de akten A en B van de vakken, genoemd onder k en l van artikel |6t». 6. Zij, die bij de inwerkingtreding van dit artikel in het bezit zijn van de akte K VI, krachtens artikel 76 der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad n°. 50), zijn vrijgesteld van het afleggen van het werktuigkundig gedeelte van de examens voor de akten A en B van de vakken, genoemd onder k en m van artikel ê.3. 7. Zij, die bij de inwerkingtreding van dit artikel in het bezit zijn van de akte K VII, krachtens artikel 76 der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad n°. 50), zijn vrijgesteld van het afleggen van het examen voor de akte A van de vakken, genoemd onder q van artikel «s^. Artikel H 1. De getuigschriften, vermeld in de artikelen 11, 12 en 157 der Hoogeronderwijswet, zooals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit artikel, worden gelijkgesteld met de overeenkomstige getuigschriften van een orionbaau of bijnon itÊM gymnasium, hetwelk de bevoegdheid bezit, bedoeld in artikel -&.f, eerste |.** tweede |"" lid, en met de daarmede overeenkomende getuigschriften, in artikel "™| dezer wet bedoeld. 2. De getuigschriften, vermeld in het tweede lid van artikel 55 en in artikel 57, onder o, der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad ii°. 50), worden gelijkgesteld met het getuigschrift van een met gunstig gevolg afgelegd eindexamen in do nfdoolingon A ol B van eene mpeabBÈ**&m§amii§t i.ntilrcl iïl nimqm.Tinmn biyw»i.MH.> g3 hoogere burgerschool l™ en met de daarmede overeenkomende getuigschriften, in artikel 61 dezer wet bedoeld. 3. Het einddiploma, vermeld in artikel 8 van het Koninklijk besluit van 21 December 1923 n°. 16, wordt gelijkgesteld met het getuigschrift van een met gunstig gevolg afgelegd eindexamen in il.i ii i ui 1*1. van ccnc mp»ai»am of iaytl§a 63, W».ailwiM>3 Wfl— M— liijrrnntlmiip hoogere burgerschool I en met het daarmede overeenkomend getuigschrift, in artikel £J dezer wet bedoeld. Artikel fl| De eischen van algemeene ontwikkeling, krachtens artikel Jr+ bij algcmeenen maatregel van bestuur te regelen, gelden niet voor hen, die op het oogenblik, waarop dit artikel in werking treedt, hunne studie voor een der in artikel 6*s| genoemde akten reeds hebben aangevangen en die akte binnen een redelijken termijn behalen. Deze termijn wordt bij bedoelden algemeenen maatregel van bestuur voor iedere akte afzonderlijk v«stgesteld. Artikel R De onderscheidene artikelen dezer wet treden in werking op nader door Ons te bepalen tijdstippen. Op die tijdstippen vervallen in de wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad n°. 50), in de wet van 21 Mei 1873 (Staatsblad n°. 56), zooals die is gewijzigd bij de wet van 11 Januari 1919 (Staatsblad n°. 19), en in de wet van 25 April 1879 (Staatsblad n°. 87) de f" bepalingen, H&tuoli kliig lnjbbuudü up de iüiului, mmnm* dame wai nioh uitut>oliti Artikel |"5| Met ingang van den dag, waarop de artikelen «U| en |i- in werking treden, wordt ingetrokken de wet van 28 Juli 1924 (Staatsblad n°. 376). 56 50. 4. Eegeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. —| Artikel 81. 1. Voor.de scholen, welk© bij de inwerkingtreding van dit artikel van Rijkswege worden gesubsidieerd, blijven de alsdan voor haar geldende subsidie-bepalingen van kracht, behoudens wijzigingen, die, onafhankelijk van deze wet, daarin mochten worden aangebracht, evenwel met dien verstande, dat het eerste, tweede, derde, zesde, achtste, negende en tiende lid van artikel 39 en artikel 82 bij de inwerkingtreding van dit artikel voor andere openbare scholen dan handelsscholen worden toegepast. 2. Voor de hoogere burgerscholen A, ontstaande door omzetting van bij de inwerkingtreding van dit artikel van Eijkswege reeds gesubsidieerde handelsscholen, blijven de bij de inwerkingtreding van dit artikel voor de handelsscholen geldende subsidie-bepalingen van kracht, behoudens de wijzigingen, die, onafhankelijk van deze wet, daarin mochten worden aangebracht. Vr tik ol V7u 11 1. Tot 1 Ctp(jamliii| inwerkingtreding van sidieerd, de geldende leerlingen, ondersehe vereischt, van kracht 2. Het tweede lid van scholen, ten beh > die artikelen reeds s dit niet het geval wtis slechts van toepassin ; subsidie in verband dit artikel van Eijl bepalingen betreffen [e lenlijk voor volledig 3. Het eerste lid scholen, die bij de i gmppnrl i 1001 blij i van de artikelen 31 eve waarvan bij de bsidie werd verleeni vóór 6 October voor zoover het et uitbreiding van s 'an artikel 49 is niet werkingtreding van Lhulm, .. üku bij de swege worden gesub het minimum-getal en voor half subsidie en 41 is ten aanzien inwerkingtreding van of die, voor zooveel 1921 waren geopend, l streft verhooging van hoolgebouwen. van toepassing op de Jat artikel reeds zijn Artikel 82. Bij de inwerkingtreding van het achtste en negende lid van artikel 59 blijven de kosten van de gebouwen en terreinen des Rijks hoogere burgerscholen, ten behoeve waarvan vóór de inwerkingtreding van dat artikel reeds door ééne of meer gemeenten eene bijdrage werd verleend, gehandhaafd op het bedrag, hetwelk bij de berekening dier bijdrage heeft gediend, met dien verstande, dat de na de inwerkingtreding van dat artikel gedane uitgaven voor verbouwing der gebouwen of inrichting der terreinen daarenboven in rekening worden gebracht en dat bij ingebruikneming van nieuwe gebouwen en/of nieuwe terreinen voor zoodanige scholen de buiten gebruik gestelde gebouwen en/of terreinen buiten beschouwing blijven. H83. Artikel pS] Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ,,Wet op het Voorbereidend Hooger en het Middelbaar Onderwijs". Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Bijlagen. 50. 4. Tweede Kamer. 57 Begeling van het Voorbereidend Hooger en Algemeen Vormend Middelbaar Onderwijs. INDEELING. 2e Afd. Van de scholen voor voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs. |= 3e Titel I. Algemeene bepalingen. ,, II. Van de soorten van scholen mi do tmfHtttêH. Ie Afd. Van de scholen voor voorbereidend hooger onderwijs. {ÜS Afd. Van de scholen «W-TJHMW-WR yoor algemeen vormend middelbaar onderwijs. III. Van het openbaar onderwijs. Ie Afd. Van de scholen. 2e Afd. Van het personeel. 3e Afd. Van de bevoegdheden. 4e Afd. Van de kosten. IV. Van het bijzonder onderwijs. V. Van het toezicht. VI. Van de eindexamens. VIL Van de akten van bekwaamheid. VIII. Overgangsen slotbepalingen. Handelingen der StatenGeneraal. Bijlagen. 1932—1933.