------------------------ Text continues after this page ----------------------- This publication is made available in the context of the history of social work project. See www.historyofsocialwork.org It is our aim to respect authors’ and publishers’ copyright. Should you feel we violated those, please do get in touch with us. Deze publicatie wordt beschikbaar gesteld in het kader van de canon sociaal werk. Zie www.canonsociaalwerk.eu Het is onze wens de rechten van auteurs en uitgevers te respecten. Mocht je denken dat we daarin iets fout doen, gelieve ons dan te contacteren. ------------------------ Tekst gaat verder na deze pagina ----------------------- INBOUD De Blauw Geruite Kiel ..............53 Krant voor de jeugd onder redactie van Karel Eykman en Aukje Holtrop Deze week onder andere: Jan Stoof over Suriname; Kees Schaepman over het IKV: Marjo van Soest over de film The Blues Brothers; De Sonja-strip; Nasi oelan ....................••.........60 Kookrubriek van Hugh Jans Het boze oog .....•................•....61 Rubriek van Gerrit Onafhankelijk weekblad (met J.M.-De Stem) opgericht 31 augustus 1940. Raamgracht 4, 1011 KK Amsterdam, Postbus 1254, 1000 BG Amsterdam, tel. (020) 26 23 75. Redactie: R. Ferdinandusse (hoofdred.); F. Abrahams, M. van Amerongen, I. Cornelissefi,,ben toen nog een paar ontzetten'd goeie maanden gehad. Want je wist: het kan niet anders. Met rnijn vader is het, om zo te zeggen, midden in de dialoog afgebroken.' Wederopbouw Het is een gefsoleerd gebeuren, die oorlog. ~., 'Ja. Buiten alle ~rdere ervaringen om. Je deed dingen waarvan je achteraf denkt: hoe is het godsmogelijk geweest, hoe ben ik daar doorgekomen. Vooral in het begin van de oorlog was rnijn familie erg bang dat ik er een eind aan zou maken, maar ik dacht er niet over. Het is inderdaad zo dat ik die oorlog, meen ik, wel als een geisoleerd ding kan zien. En daarna, tja -toen begon het weer. Waar ik me over verbaas is dat ik, na de oorlog, zo weinig gezien heb van de dingen die er toen in de politiek zijn uitgehaald. Die razende snelheid waarmee de ouwe stukken weer op het schaakbord gezet werden -dat heeft geen jaar geduurd, en daar heb ik niets van gezien. Ik ben toen met een enorme vaart in de problematiek van de wederopbouw gedoken. Berst voor de dienst: naar al die gestichten gaan waar alles door mekaar zat patienten uit het ene gesticht in het andere -en dat regelen; overal rondgereden met auto's van de 'Canadezen. Een paar maanden later 'Als je In een gewoon huls lemand had zlen weghalen die afgeranseld werd, zou je misschlen verschrlkkelljk kwaad worden, of bang, maar dlt was zo'n enorme zaak... Het was een massa-operatle, er zat lets helemaal onpersoonlljks In' gingen, zoals dat heet, de vensters naar de wereld weer open -je kreeg allerlei contacten, daar ben ik heel snel ingetrokken en dat heeft rnij toen geweldig gefascineerd. De voorbereidingen voor dat internationale congres begonnen al heel gauw; de Federatie begon weer te draaien, en hoe; we kregen de grote commissieJ oekes voor de geestelijke volksgezondheid, ook in '46; ik kwam in de Wiardi Beckman Stichting -al die dingen hebben me helemaal meegesleept. Ik was een beetje los van de individuele patient, wat ik wel prettig vond omdat het erg belastend was; de stemming was dat grote dingen aan alle kanten in de lucht hingen. Preventie lag in de maatschappij, vond ik, en door dat idee van maatschappijhervorrning kreeg ik een hele grote nieuwsgierigheid naar hoe dat eigenlijk in zijn werk ging. Nou, toen heb ik in de politiek dus nog wel een lesje geleerd.' . Ordenen 'Nieuwsgierigheid is zeker een van de dingen geweest die rnij gedreven hebben. IGjken hoe het zit -hoe het echt zit. En ten tweede de behoefte om het te ordenen. Om te kunnen ordenen moet je begrijpen, en om te kunnen begrijpen moet je onderzoeken hoe het in elkaar zit. Alleen analyseren is steriel, want na een ailalyse moet een syn-' these komen, een ordening. En hoe meer je in een systeem kunt ordenen, hoe bevredigender het is. In psychologische zin heeft ordenen met macht te maken. AIs je ergens greep op hebt, be-macht-ig je het: het is niet zo ver weg van begrijpen. Dat betekent helemaal niet dat je er de baas over speelt, maar wel dat je het beheerst. En dan heb je de macht. Ik geloof dat dat een oerdrift is. Ik heb dat ook in het kleine gehad. Er komt bij voorbeeld een maat schappelijk werkster bij je en die zegt: ik wou graag opzeggen. Er is niks bijzonders voorgevallen, dus dan zeg je: mag ik ook weten waarom? "Nee, dat zeg ik liever niet." En dan word je kwaad! AIs ze zou zeggen "omdat u zo'n enorme rotvent bent, ik kan met u niet opschieten," dan zeg je: god, het spijt me, ik heb het niet zo bedoeld maar als je het zo voelt moet je vooral weggaan, en wees gelukkig. Maar als ze zegt "ik zeg hetniet," dan word je kwaad. Omdat je het niet begrijpt! Dus ik word kwaad om dingen die ik niet begrijp. Ik kan ook niet tegen domme mensen, dat is een van rnijn grootste fouten. Vind ik verschrikkelijk, domheid. En dan bedoel in niet de een of andere stakker die niet lezen of schrijven kan en die bij wijze van spreken niet weet dat de aarde om de zon draait, maar mensen die echt d6m zijn. Die vind je natuurlijk overal; bij de politici bij voorbeeld is het verschrikkelijk, niet? Planken voor de kop. Nee, daar kan ik hele maal niet tegen. Over wetenschappelijk onderzoek heeft Cannon in zijn biografie een heel gelukkige term gebruikt; hij noemt research superior playing. Spel, van een hogere orde. Ik vind dat hij daar gelijk in heeft, want wat is ernstiger, wie neemt iets ernstiger dan een kind zijn spel? Je kunt je natuurlijk afvragen of research het zoeken naar waarheid en werkelijkheid is, of juist meer het je verstoppen voor de werkelijkheid, het ervoor op de vlucht gaan. Dat weet ik niet -ik weet alleen maar dat het een hele grote voldoening geeft. Als je graag knutselt is het een zeer eervolle manier van knutselen, van ergens vorm aan geven; je krijgt het avontuur van het speurwerk, als je dieper in de problemen doordringt; je kunt je nieuwsgierigheid bevredigen. AI die elementen zitten erin, en dat geeft een enorme voldoening. Met sociale rechtvaardigheid heeft rnijn werk ook iets te maken, dat kan haast niet anders. Z~ker niet dat ik zou zeggen "ik heb rnijn leven aan de sociale rechtvaardigheid gewijd" -ach nee, schei uit. Maar ik ben er wel gevoelig v~~r, al geloof ik dat je ook in een sociaal niet-rechtvaardige maatschappij gelukkig of evenwichtig kunt zijn; een vrij groot aantal mensen weet het op het ogenblik toch wel te vinden. Ik heb h.ierover wel dikwijls een schuldgevoel gehad. Zo van: wat ik nu doe, dat kunnen maar weinig mensen zich veroorloven -een goed huis, een mooie reis, een behoorlijke auto, al die dingen. Ik heb het er niet om gelaten, dat zou krankzinnig zijn leek me, maar ik heb wel vaak gevoeld dat het een voorrecht was. Mijn sociaal geweten heb ik zeker aan de Binnen-Amstel opgedaan, waar ik geboren ben; ik heb daar erg veel armoede gezien, en de angst daarvoor ben ik nooit helemaal kwijtgeraakt. Ik geloof niet dat je kunt zeggen dat ik daarom dat ambtenaarschap heb gekozen. Het is natuurlijk erg aardig dat je als ambtenaar elke maand vast je duiten krijgt, maar rnijn collega's die in de particuliere praktijk gingen, verdienden oneindig veel meer. Het was meer dat geld afhankelijkheid schept, en dat ik die niet wilde. Die armoede-angst remt me, tot op de dag van vandaag: ik reageer ongewoon heftig op dingen die rnijn geld bedreigen. Zo hangt het nu in de lucht dat er wel iets met die pensioe~ nen zal gebeuren, en daar tob ik dan veel meer over dan nodig zou zijnterwijl ik het een zeer hoog pensioen vind, daar gaat het niet om. Wat erachter zit isdat ik nog altijd, volkomen onredelijk en ongemotiveerd, kwaad word wanneer er iets met het eten is. Toen ik jonger was, leidde dat soms tot hele onaangename dingen: dat ik wegliep of een partijtje verpestte, als het eten niet snel kwam of niet deugde. Ik kan het nu langzamerhand wel beheersen, maar dat ongeduld dat overgaat in een werkelijk hevig onlustgevoel zit er nog steeds in; als ik in een restaurant wat bestel en het komt niet, dan stijgt er een drift in rnij op die ongelofelijk primair is. Dan word ik z6 kwaad! Dat is dus de angst om geen eten te krijgen. Hoe dat gekomen is' doet er niet toe, dat weet ik ook niet precies, maar dat zit er heel diep achter.' Schlijven 'Ik ben nu mijn biogra:f1e.,aart .het 6DECEMElER.1980 U1'"'1 45 schrijven; ik heb hem Doorgaand verkeer genoemd, en verder ook min of meer van die verkeerstermen gebrtrlkt. Het eerste deel heet "De tunnel", dat is de studie, het beschermde, het geleide; het tweede deel "De sloppen en de straten" , dat zijn het gesticht en de sociale psychiatrie. Dan krijgen we "Het marktplein", dan sta ik in de openbaarheid met de sociale geneeskunde en de politiek, en het vierde deel zal "Einde voorrangsweg" heten. Ik noem het "autobiografische fragmenten" , omdat ik ook een heleboel weglaat. Ik heb natuurlijk een grote klap gehad toen mijn vrouw overleden was, dat was een hele moeilijke tijd, maar ik ben vrij snel hertrouwd en dat gaat heel goed. Dus wat dat betreft is het weer rustiger geworden. Ik ben toen ook weer gaan schrijven. Verschillende mensen zeiden al jaren: je moet het toch maar eens opschrijYen, maar daar heb ik een hele tijd mee gewacht. Nu ben ik er goed mee bezig, al vloek ik er natuurlijk af en toe wel eens op. Ik vind dat ik een fijn leven heb ge 'Nleuwsglerlgheld Is zeker een van de dlngen geweest die mlj gedreven hebben Kljken hoe het zlt -hoe bet echt zlt En ten tweede de behoefte dm het te ordenen' had. Ja, dat vind ik wel. Er zijn inij in ieder geval twee dingen gelukt; en dat is al een heleboel. In de eetste plaats die sociaal-psychiatrische dienst, en in de tweede plaats zijn er een paar wetten sterk onder mijn invloed tot stand gekomen; ik ben tegen de A WBZ in deze vorm geweest, omdat er een sociaal stuk aan had moeten zitten, maar hij moest er toch komen. En het begrip van de integrale geneeskunde is er zo ingegaan dat ze vergeten zijn dat het van mij is.' Wilt u nu nog veel? 'Nee, ik zou niet weten wat. Ik heb heel sterk het gevoel van verzadigdheid. Je krijgt ook die belangstellingsvemauwing van de ouwe dag, he: de krant kijk je even door, een doodenkele keer lees je een artikeltje. Ik interesseer me eigenlijk voor steeds minder dingen. Als ik morgen dood zou gaan, hoop ik dat ik niet erg veel pijn heb, maar verder is het wel goed. Je kunt op allerlei afschuwelijke manieren doodgaan, daar heb ik helemaal geen zin in, maar er uit stappen op zich ... Goed, ik heb wat nieuwe banden, een vrouw die heel erg lief voor me is, dus dat houdt je natuurlijk weer wat vast, maar toch: ik heb nu geen nieuwsgierigheid meer. Het is iets voltooids, ja.' Behalve het boek. 'Behalve het boek.' Bij de titel 'Doorgaand verkeer' moest ik trouwens weer aan de Binnen-Amstel denken. Aan die ruit, waar u achter zat. 'Jazeker, daar heb ik ook aan gedacht. Dat was ook een scene van het doorgaand verkeerJ waar ik naar keek. Dat gaat door, he, dat gaat door.' A.J. Heerma van Voss De volledlge verale van dlt Interview. waarin onder andere ook de soclale genee" kunde en het Eerste Kamerlldtnaatschap behandeld worden. verachiJnt volgend Jaar biJ het NCGV (Natlonaal Centrum voor Geestelijke Volksgezondheld) te Utrecht. Met dank aan Joost Vljzelaar voor totomaterlaal. A.J. Heerma van Voss Is eindredacteur van Maandblad Geestelijke Gezondheid. Foto Hans van den Bogaard Arie Querido werd op 18 januari 1901 in Amsterdam geboren, als enig kind van de latere uitgever Emanuel Querido en Jeane Cousin. Hij doorliep de HBS en ging in 1918 medicijnen studeren aan de Universiteit van Amsterdam; in 1923-'24 deed hij eenjat