Wetboek van Strafrecht
Artikel 280 Minderjarige verbergen of aan nasporing politie ontrekt
1 Hij die opzettelijk een minderjarige die onttrokken is of zich onttrokken heeft aan het wettig over hem gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, verbergt of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2 Het voorgaande is niet van toepassing op
-
a hem die de raad voor de kinderbescherming onverwijld de verblijfplaats van de minderjarige meedeelt; of
-
bde zorgaanbieder, bedoeld in artikel 1, onder g, van de Wet op de jeugdzorg, die op grond van artikel 41 van die wet van de provincie subsidie ontvangt en handelt overeenkomstig de krachtens artikel 3, vijfde lid gestelde regels;
-
c hem die handelt in het kader van zorgvuldige hulpverlening aan de minderjarige.
3 Van zorgvuldige hulpverlening vormen de onverwijlde melding dat hulp wordt verleend alsmede de onverwijlde bekendmaking van de identiteit van de hulpverlener en zijn plaats van verblijf of vestiging aan degene die het gezag over de minderjarige uitoefent, bestanddelen.
Jeugdzorg: 393 jongeren ‘op de vlucht’
Gepubliceerd: 29 december 2009 15:21 Door een onzer redacteuren
Rotterdam, 29 dec. Bijna 400 jongeren zijn in de eerste tien maanden van dit jaar langer dan 24 uur weggeweest uit gesloten jeugdzorginstellingen. Dat blijkt uit onderzoek van RTL Nieuws.
Het is onbekend hoeveel van de 393 vermiste jongeren nooit naar hun zorginstelling zijn teruggekeerd. Instellingen voor gesloten jeugdzorg moeten een vermissing na 24 uur melden bij de Inspectie Jeugdzorg, maar registreren de terugkeer alleen zelf. Daarom heeft de inspectie geen landelijk beeld van het aantal patiënten dat na 24 uur nooit terugkeert.
De gevolgen van zo’n langdurige vermissing kunnen ernstig zijn. Volgens RTL Nieuws vallen meisjes na hun ‘ontsnapping’ uit een instelling geregeld in handen van loverboys, die hen inzetten als prostituee. In totaal zitten ongeveer 2.000 jongeren in Nederland in gesloten jeugdinrichtingen.
Kamerlid Dezentjé-Hamming (VVD) vindt het een „schande” dat bijna 400 jongeren dit jaar vermist zijn geweest. Ze vindt dat minister Rouvoet (Jeugd en Gezin, CU) „orde op zaken” moet stellen en is vooral kritisch op de rol van de Inspectie Jeugdzorg. „Zij zijn er om toezicht te houden op de gesloten instellingen.”
PvdA-Kamerlid Dijsselbloem constateert dat „we tekortschieten in het beschermen en behandelen van kwetsbare jongeren”. Hij vraagt zich af of er bij het verlenen van verlof voorzichtig genoeg wordt gehandeld. „Ik wil absoluut niet dat de gesloten inrichtingen weer gevangenissen worden, maar we moeten kritisch naar het verlof kijken, hier is blijkbaar bijna 400 keer een inschattingsfout gemaakt.” Dijsselbloem wil, voordat de Kamer in januari over de gesloten jeugdzorg debatteert, een brief van de minister met informatie.
Een woordvoerder van minister Rouvoet (Jeugd en Gezin, CU) laat weten dat de minister wil weten hoe het kan dat patiënten uit gesloten inrichtingen vermist raken. In een officiële reactie benadrukt Rouvoet dat er in het geschetste beeld geen onderscheid wordt gemaakt tussen ‘weglopers’ en jongeren die verlaat van verlof terugkeren. Een eerste inventarisatie door het ministerie bij 12 van de 15 instellingen voor gesloten jeugdzorg wijst volgens zijn woordvoerder uit dat circa 85 procent van de vermiste jongeren binnen twee weken bij hun zorginstelling terugkeert. Rouvoet heeft de Inspectie Jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen gevraagd hem snel over de precieze cijfers te informeren.